‘We hebben alle professionals weten te betrekken in de Evidence Based Practice cultuur’

Hoe stimuleer je verzorgenden en verpleegkundigen in verpleeghuizen om de laatste wetenschappelijke inzichten te combineren met hun eigen expertise en die van de patiënt?

Project Evidence

In het project Evidence begeleidde Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) 11 zorgteams, verspreid over 4 verpleeghuizen bij het werken met evidence based practice. Bewoners van verpleeghuizen worden ouder en kampen vaak met meerdere aandoeningen, waardoor ze steeds complexere zorg nodig hebben. Daarbij kan evidence based practice (EBP) helpen: het verlenen van zorg op basis van het best beschikbare wetenschappelijke inzichten, gecombineerd met eigen expertise en die van de cliënt. Het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg dat een paar jaar geleden werd vastgesteld, zette het ‘samen leren en verbeteren’ en EBP-cultuur hoog op de agenda.

Professionals in verpleeghuizen zijn echt zoekende: hoe gaan ze dat nu aanpakken?, zegt projectleider Anneke van Vught (HAN). Daarom reageerden ze enthousiast op ons project Evidence.

Actiegericht onderzoek

2 Jaar lang werkten 11 zorgteams van verpleegkundigen en verzorgenden aan zelfgekozen vraagstukken in de basiszorg, waarbij ze de zorg evidence based practice toepaste. Hiermee werd een EPB-cultuur gecreëerd.  Dat deden ze aan de hand van actieonderzoek, een vorm waarin onderzoek, samenwerking met de doelgroep en implementatie samenkomen. ‘Die vorm lag voor de hand, omdat we erachter wilden komen wat wel en niet werkt bij het ontwikkelen van zo’n EBP-cultuur’, vertelt Van Vught. Interne en externe coaches moesten zorgteams helpen om de ontwikkeling op gang te brengen. Interne coaches, hbo-verpleegkundigen en master-opgeleide verpleegkundigen coachten de zorgteams, terwijl zij op hun beurt gecoacht werden door 2 hbo-v-docenten van de HAN met veel ervaring in verpleeghuizen en EBP. 

Vragen stellen

Tijdens de eerste bijeenkomsten in de 4 verpleeghuizen presenteerden de onderzoekers de resultaten van hun eerste meting over kennis, vaardigheden en houding tegenover EBP van de verzorgenden en verpleegkundigen. ‘Er kwam meteen een discussie op gang’, zegt Van Vught. ‘Mooi vond ik een uitspraak van een verzorgende, die zei dat achter een computer zitten – om bijvoorbeeld de laatste richtlijn erbij te pakken – niet aanvoelde als 'echt werken'.’ Vervolgens kozen de teams elk een thema. Sommige vraagstukken bleken in meerdere teams te leven, zoals het verbeteren van katheterzorg en mondzorg. Ook het werken volgens een richtlijn werd opgepakt.

Eigen kracht

Annemie van de Wouw was de interne coach voor Evidence in Zorgcentra De Betuwe. De voormalig zorgregisseur zag het project meteen als een kans. ‘Ik dacht: dit gaat ons helpen om de zorgteams te versterken en emanciperen. In deze organisatie hebben de zorgteams een wat afwachtende houding, terwijl zij veel kennis in huis hebben. Regelmatig worden behandelaars ingezet voor zaken die een verpleegkundige of verzorgende ook goed kan afhandelen, zoals preventie van decubitus. Verzorgenden zouden meer mogen worden versterkt in hun eigen kracht.’ Tijdens de startbijeenkomst hield ze een wervend verhaal. ‘Ik zei: met dit project kunnen we ervoor zorgen dat we gelijkwaardige gesprekspartners worden van artsen in het verpleeghuis. Meteen waren 3 zorgteams bereid om mee te doen.’ 

Ik dacht: dit gaat ons helpen om de zorgteams te versterken en emanciperen.

3 thema’s

In 1 team in Zorgcentra De Betuwe werd de katheterzorg aan de hand van een casus onderzocht, een tweede boog zich over het stroomlijnen van de artsenvisite en een derde over het omgaan met mantelzorgers. Van de Wouw werd bevestigd in haar vermoeden dat veel aanwezige kennis van haar collega’s niet gebruikt wordt. ‘In het team over katheterzorg bespraken we hoe dat meestal gaat: als de arts zegt dat het katheter elke 6 weken moet worden verwisseld, staan we niet stil bij onze eigen kennis en ervaring.’ Zo werd in overleg besloten dat een cliënt die ziek werd als zijn katheter werd vervangen, voortaan eens per 12 weken een nieuwe zou krijgen, zoals ook de richtlijn voorschrijft. Een mooi voorbeeld, vindt Van de Wouw, van hoe wetenschappelijke bewijskracht, professionele ervaring en de behoefte van de patiënt samenkomen.

Vernieuwend

Het blijkt goed te werken om met kleine thema’s te beginnen, zegt Van Vught. ‘Als dat vaak genoeg gebeurt, wordt het stellen van vragen gemeengoed en kun je ook grote thema’s oppakken.’ De grootste opbrengst is volgens haar het feit dat hele teams in de EBP-cultuur werden betrokken: helpende, verzorgende, verpleegkundig. ‘Ik vind het echt vernieuwend dat we alle professionals hierin hebben weten te betrekken. Niet dat we verwachtten dat helpenden en verzorgenden literatuurlijsten gingen uitpluizen, maar wel dat zij elkaar kritisch bevragen, hun ervaring inbrengen en de bewoners betrekken.’ Ook bleek de samenwerking tussen verzorgenden en hbo-studenten waardevol. Ervaren verzorgenden signaleerden vraagstukken, die vervolgens door hbo-v-studenten in de wetenschappelijke literatuur werden uitgezocht. ‘Vervolgens bespraken ze de opbrengsten met elkaar en de cliënt.’

Draagvlak nodig

Niet in alle teams in Zorgcentra De Betuwe kwam het project even goed van de grond. ‘Er is een goed functionerend team nodig en een afgebakend onderwerp’, heeft Van de Wouw geleerd. ‘En de coach moet nabij zijn.’ Nog een leerpunt, wat betreft Van Vught: zorg voor draagvlak in de organisatie. ‘Dat begint met een betrokken bestuur en managers die creatief kunnen meedenken bij het ontwikkelen van een EBP-cultuur.’ Daarnaast bleek de ondersteuning van interne coaches door externe coaches een belangrijke factor. Van de Wouw had er veel aan. ‘Ze bieden een breder perspectief. De extern coach dacht mee over het team dat minder goed liep, droeg voor het ene team een communicatietool aan, voor het andere wetenschappelijke artikelen. Ook was de coach belangrijk om de vaart erin te houden.’ 

Vervolgproject

De onderzoekers werken momenteel aan een handboek voor de ontwikkeling van een EBP-cultuur in zorgteams. Ook is het project Evidence 2.0 van start gegaan, waarin de stap wordt gezet naar een interdisciplinaire leercultuur in verpleeghuizen. Volgens Van Vught is er nog veel verbetering mogelijk bij het gezamenlijk leren van de verschillende disciplines: psychologen, verzorgenden, verpleegkundigen, paramedici en specialisten ouderengeneeskunde. ‘Ze doen nog teveel ieder hun eigen ding, terwijl zorgteams en het behandelteam uiteindelijk dezelfde patiënt zien. Als er een cultuur ontstaat waarin professionals onderling en samen met de bewoner leren en verbeteren, ben ik ervan overtuigd dat de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen nog beter wordt.’  

Even voorstellen

Anneke van Vught
1 / 2

Anneke van Vught

Anneke van Vught (37) studeerde verpleegkunde aan de hbo-v in Nijmegen, gevolgd door de masteropleidingen bewegingswetenschappen en epidemiologie (Universiteit van Maastricht).

Na haar promotie in 2009 werd zij hoofddocent bij de masteropleiding Physician Assistant en senior onderzoeker met als thema positionering van physician assistants en verpleegkundig specialisten.

Momenteel is zij associate lector binnen het lectoraat Organisatie van Zorg en Dienstverlening (HAN), waar zij zich richt op de optimale inzet van professionals in de gezondheidszorg.

Annemie van de Wouw
2 / 2

Annemie van de Wouw

Annemie van de Wouw (58) volgende na haar inservice-opleiding tot A-verpleegkundige onder andere de MGZ (hbo-maatschappelijke gezondheidszorg)-opleiding.

Afgelopen jaar rondde ze de master Innovatie van zorg en welzijn af bij de Hogeschool Utrecht. Als verpleegkundige werkte ze in ziekenhuizen, de thuiszorg, bij de GGD en de medische opvang asielzoekers.

Sinds 2010 werkt ze in de langdurige ouderenzorg, met het verhogen van de kwaliteit van zorg als belangrijkste taak.

Slotbijeenkomst Tussen Weten en Doen

Het project Evidence heeft subsidie gekregen vanuit het programma Tussen Weten en Doen. De afgelopen 9 jaar heeft dat programma gezorgd voor veel beweging in het wetenschappelijk onderzoek voor de verpleging en verzorging.

Wij nodigen je van harte uit voor onze feestelijke en inspirerende slotbijeenkomst van Tussen Weten en Doen op 1 november 2019 in Utrecht. Dagvoorzitter Inge Diepman maakt samen met alle aanwezigen de balans op. We praten je bij over wat er is gerealiseerd en sluiten de middag af met een blik op de toekomst.

Colofon

Tekst: Annette Wiesman
Beeld: Studio Oostrum
Eindredactie: ZonMw