Aandacht voor de mantelzorger in de palliatieve zorg thuis
Het ontbrak zorgverleners in de palliatieve zorg thuis, aan inzicht in de belasting van mantelzorgers. Daarbij misten zij de vaardigheden om hierover met mantelzorgers in gesprek te gaan. Ondersteuning van zorgverleners op dit vlak ontbrak. Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) en Vilans hebben de aandacht voor mantelzorgers in palliatieve zorg blijvend verbeterd door zorgverleners structureel te ondersteunen.
Resultaten
Voor inzicht in de mentale belasting van mantelzorgers ontwikkelden het IKZ, Vilans en de Stichting Brabantse Raad Informele Zorg (BRIZ) het Formulier Mantelzorgondersteuning (FM). Zorgverleners gebruiken het mits zij hierin geschoold zijn. Vilans en Hogeschool Windesheim dragen daar zorg voor. Met de netwerken Palliatieve Zorg is een plan ontwikkeld om het gebruik van het FM te bevorderen in het IKZ- werkgebied. Zorgverleners ontvangen een training in gespreksvoering. Zo leren zij met mantelzorgers in gesprek te gaan over de zorg die zij bieden. Bovengenoemde resultaten zijn in de vorm van een werkmap aangeboden aan alle regio’s in Nederland.
Producten
Link: http://www.ikz.nl , www.vilans.nl; www.goedevoorbeeldenpalliatievezorg.nl www.agora.nl
Link: http://www.ikz.nl; www.agora.nl
Verslagen
Eindverslag
Het doel van dit project was tweeledig:
1) de productie van het instrument Formulier Mantelzorg (FM) en een beschrijving maken op welke wijze en wanneer FM kan worden ingezet bij (wijk)verpleegkundigen die palliatieve zorg bieden op grond van de ervaringen die zijn opgedaan bij het IKZ;
2) De implementatie en borging van de invoering van het FM bij en door de regionale Netwerken Palliatieve Zorg
Dit hebben we gedaan door enerzijds het materiaal gebruiksklaar en hanteerbaar te maken voor verpleegkundigen en anderzijds de verspreiding en implementatie te ondersteunen door middel van workshops, een instructiefilm, het ontwikkelen en testen van een lesmodule voor Train-de-trainers. De ervaringen van verpleegkundigen met het werken met het formulier zijn hierin verwerkt. Onze analyse levert het volgende beeld op: veel verpleegkundigen zijn zich nog onvoldoende bewust van het betrekken van het brede sociale netwerk. Ze focussen zich vooral op de centrale mantelzorgers en veel minder op de mogelijkheden van ondersteuning door de overige leden van het netwerk (de zogenaamde tweede ring). Er bleek daarnaast ook weerstand om met een formulier te werken, dat als een administratieve handeling werd ervaren. Eenmaal werkend met het Formulier bleken veel verpleegkundigen verrast door het verkrijgen van inzicht in de overbelasting van de mantelzorgers in de palliatieve fase en in de potentie van het bredere sociale netwerk van zowel de patiënt als de mantelzorgers. Ook het aanboren van bronnen uit het vrijwilligerswerk was een eye-opener.
De deelnemende organisaties en verpleegkundigen werkten aan:
1) Systematisch in kaart brengen van de stressfactoren die overbelasting van mantelzorgers veroorzaken en het adviseren van overbelaste mantelzorgers om hun stress te reduceren;
2) Bewustwording van het belang om het bredere sociale netwerk in te schakelen bij overbelasting van centrale mantelzorgers;
3) Houding van verpleegkundigen optimaliseren om hun weerstand met het werken met een Formulier te verminderen;
4) Vaardigheden van verpleegkundigen vergroten om stressfactoren via het formulier systematisch in kaart te brengen en vervolgens adviesgesprekken te voeren met de overbelaste mantelzorgers;
5) Vaardigheden van verpleegkundigen om gesprekken te voeren met het bredere sociale netwerk (de gesprekken in de driehoek patiënt, netwerkleden en verpleegkundige).
Een belangrijke opbrengst van dit traject is dat verpleegkundigen meer mogelijkheden ontdekten om te zorgen dat netwerkleden rondom een patiënt elkaar ondersteunen en dat daardoor overbelasting wordt voorkomen of gereduceerd.