Behandelmotivatie en alliantie als voorspellers van drop-out en klachtenverloop in de jeugdpsychiatrie en -verslavingszorg: Verschillen in perspectief en gedurende de behandeling
Behandelmotivatie
In deze studie onderzochten wij in de jeugd-GGz en de jeugdverslavingszorg het belang van de behandelmotivatie van de jongere en de behandelalliantie tussen de jongere en de behandelaar voor het behandelresultaat. Wij keken daarbij naar de eerste vier maanden van de behandeling. De kwaliteit van de behandelalliantie vlak na aanvang van de behandeling bleek in dit onderzoek een sterke voorspeller van het behandelresultaat na vier maanden. De motivatie voor behandeling bij de jongeren bleek daarentegen geen voorspeller van het behandelresultaat. Het oordeel van de jongere over de behandelalliantie en dat van de behandelaar verschilde aanzienlijk. Dit gold ook voor het oordeel over de behandelmotivatie. Tussen beide perspectieven was slechts een matige samenhang.
Wat betreft de behandelalliantie nam de samenhang tussen beide perspectieven wél toe over de tijd.
Bij de behandelmotivatie was daar geen sprake van.
Behandelalliantie
Wanneer de behandelalliantie kort na de start van de behandeling door zowel de jongere als de behandelaar als sterk wordt beoordeeld, is de kans op een gunstig behandelresultaat aanzienlijk groter dan wanneer beide partijen de behandelalliantie als zwak beoordelen.
Een gunstig oordeel van beide partijen over de behandelalliantie kort na de aanvang van de behandeling is dus een belangrijke voorspeller van een gunstig behandelresultaat in de eerste maanden van de behandeling.
Interventies
De onderzoeksresultaten suggereren echter dat toepassing van de in het onderzoek gebruikte interventies op basis van de Client-Directed Outcome-Informed (CDOI) methode en MGV niet heeft geleid tot betere behandelresultaten dan de gebruikelijke behandeling waarin de gebruikte interventies niet werden ingezet.
Producten
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: Van Benthem, P., R. Spijkerman en V. Hendriks
Auteur: P. van Benthem
Auteur: Spijkerman, R., Muller, M., van Benthem, P.
Auteur: van Benthem, P., Spijkerman, R., Kleinjan, M., Blanken, P. & Hendriks, V.
Auteur: P. van Benthem, R. Spijkerman en V. Hendriks
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: P. van Benthem
Auteur: Chris Vijn en P. van Benthem
Verslagen
Eindverslag
In de jeugdpsychiatrie en -verslavingszorg komt het vaak voor dat jongeren vroegtijdig stoppen met de behandeling (drop-out). Hierbij lijken de motivatie voor behandeling en kwaliteit van de therapeutische alliantie een belangrijke rol te spelen. Behandelmotivatie en therapeutische alliantie bieden aanknopingspunten om de behandeling beter te laten aansluiten bij de jongere en daarmee drop-out te verminderen. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar deze factoren en in het beschikbare onderzoek wordt onvoldoende rekening gehouden met veranderingen in motivatie en alliantie gedurende de behandeling en met het verschil in perspectief tussen behandelaar, jongere en ouders. Dit onderzoek beoogt meer inzicht te verkrijgen in de dynamiek van behandelmotivatie en alliantie en de verschillende perspectieven daarop bij jongeren in behandeling. Ook wordt onderzocht of deze factoren veranderbaar zijn met behulp van de client-directed outcome-informed feedback methode en motiverende gespreksvoering.
Door een beperkte instroom van patiënten in het onderzoek loopt de dataverzameling van de studie achter. Belangrijke, met elkaar samenhangende oorzaken van de beperkte respons, zijn: 1) een algehele daling in aanmeldingen van patiënten, 2) ingrijpende organisatieveranderingen bij twee van de betrokken instellingen, 3) de verhoogde werkdruk voor behandelaren, 4) overheveling van een deel van de jeugdzorg naar gemeenten.
De beperkte instroom van patiënten in het onderzoek heeft geenszins te maken met een gebrek aan betrokkenheid of interesse in het onderzoeksproject. Ook hebben we geen aanwijzingen dat de inclusie- en/of exclusiecriteria hierin een majeure rol spelen.
In de afgelopen maanden hebben we naast het intensiveren van onze wervingsstrategieën diverse acties ondernomen om de instroom te bevorderen, door: 1) het aantal deelnemende behandelaren te verhogen van 26 naar 52, 2) per instelling goed getrainde, proactieve onderzoeksassistenten aan te stellen en hen binnen de instelling te stationeren. Daarmee beschikken we over ruime capaciteit om de studie en instroom van patiënten binnen elke instelling goed te monitoren en aan te sturen, 3) behandelaren en overige betrokken contactpersonen worden regelmatig geïnformeerd over de stand van zaken middels een maandelijkse nieuwsbrief met een update van de instroom, nieuwtjes en interviews met deelnemende behandelaren/patiënten en onderzoeksassistenten, 4) tot slot wordt momenteel onderzocht of we de projectgroep kunnen uitbreiden met een extra zorginstelling evenals een extra jeugdteam, wat naar verwachting extra instroom zal opleveren.
Bovengenoemde acties werpen inmiddels hun vruchten af. De instroom neemt gestaag toe en het onderzoek is gaan leven onder behandelaren die inmiddels veelal zelf met nieuwe kandidaten voor het onderzoek komen.