BIRTHSCREEN: Doelmatige en veiligere geboortezorg door betere monitoring middels elektrofysiologische cardiotocografie
Elektrofysiologisch CTG
Bij een klein aantal zwangerschappen is er sprake van ernstige complicaties. Monitoring van foetale hartslag en de weeënactiviteit (cardiotocogram, CTG) kan bijdragen aan vroege (risico)detectie. De huidige CTG-methode kent echter beperkingen, daarom richt Máxima MC zich in dit project op het elektrofysiologisch CTG (eCTG). eCTG is accurater, en in tegenstelling tot regulier CTG, continu (24/7) mogelijk. Hierdoor kunnen complicaties eerder worden gedetecteerd en interventies effectiever worden ingezet, met naar verwachting gezondheidswinst voor moeder en kind en bijbehorende kostenreductie.
Onderzoek en ambitie
Het eCTG is veilig en kan zelf worden aangebracht, waardoor het ook thuis kan worden gebruikt. Dit draagt bij aan onze ambitie om de geboortezorg familiegerichter te maken. We onderzoeken de gezondheidswinst en kostenreductie van het eCTG bij (hoogrisico) zwangerschap en bevalling. Tevens benutten we het eCTG voor ontwikkeling van nieuwe diagnostiek voor specifieke problematiek in de zwangerschap.
Inleiding onderzoeken
Dit TZO project heeft als hoofddoel om de implementatie van elektrofysiologisch monitoren binnen de derdelijns geboortezorg te onderzoeken. Elektrofysiologisch monitoring is, in tegenstelling tot CTG, continu (24/7) mogelijk waardoor complicaties eerder kunnen worden gedetecteerd en interventies effectiever kunnen worden ingezet ter bevordering van de gezondheid van moeder en foetus. Daarnaast is het elektrofysiologisch CTG (eCTG) veilig en kan het zelf door de patiënt aangebracht worden, waardoor het ook in de thuissituatie kan worden toegepast en patiënten hiervoor niet naar het ziekenhuis hoeven te komen. Dit draagt bij aan onze ambitie om de geboortezorg familiegerichter te maken, waarbij patiënten vaker thuis in het comfort van hun familie en de vertrouwde omgeving kunnen blijven.
Om de implementatie van continue elektrofysiologische monitoring binnen de derdelijns geboortezorg te onderzoeken, zullen tijdens dit TZO project de volgende 3 studies worden uitgevoerd.
Onderzoek 1 Continue elektrofysiologische CTG-monitoring op de obstetric high care (OHC)
Momenteel worden zwangere vrouwen met complicaties opgenomen op de OHC waar zij dagelijks één tot driemaal worden gemonitord door middel van CTG gedurende 45 minuten. In de tussentijd liggen de vrouwen op de afdeling zonder monitoring. Echter, als middel in de vroege opsporing van foetale nood is CTG-monitoring met name relevant voor zwangeren die een verhoogd risico lopen in de huidige zwangerschap en/of al wegens dreigende vroeggeboorte zijn opgenomen in het ziekenhuis.
Door middel van een gerandomiseerde klinische studie wordt onderzocht of de invoer van continue (24/7) monitoring met behulp van eCTG bij vrouwen die op de OHC zijn opgenomen klinische uitkomsten en patiënttevredenheid kan verbeteren. Door continue eCTG-monitoring is de verwachting dat het sterftecijfer van pasgeborenen zal dalen, doordat de zorgprofessional inzicht heeft in de conditie van de foetus en de weeënactiviteit. Ook kan de zorgprofessional een beter geïnformeerde keuze maken welke interventie wanneer ingezet moet worden. Dit zal resulteren in betere uitkomsten voor zowel moeder als kind.
Onderzoek 2 Heeft eCTG monitoring invloed op het aantal operatieve interventies?
Zwangere vrouwen die gaan bevallen met een medische indicatie in het ziekenhuis, worden tijdens de bevalling gemonitord m et CTG voor het vaststellen van de conditie van de ongeboren baby en de weeënactiviteit. De conventionele CTG-meting is echter suboptimaal omdat er vaak signaalverlies optreedt door druk op de sensoren, beweging van de moeder en verplaatsing van de foetus tijdens de baring. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van eCTG tijdens de baring betere registratie geeft van zowel de hartslag van de foetus als de weeënactiviteit.
Werkwijze en verwachte resultaten
Met een gerandomiseerde klinische studie wordt onderzocht of eCTG monitoring tijdens de baring invloed heeft op het aantal operatieve interventies (keizersnedes en vacuümbevallingen) en patiënttevredenheid kan verbeteren. We verwachten dat met betere registratie tijdens de bevalling het aantal operatieve interventies daalt, omdat de zorgprofessional beter op de hoogte is van de status van de foetus en de weeënactiviteit waardoor acuut ingrijpen voorkomen kan worden.
Onderzoek 3 Kunnen zwangerschapscomplicaties sneller worden opgespoord of zelfs voorkomen door gebruik van geavanceerde eCTG monitoring?
De ruwe data waaruit het eCTG wordt bepaald, bevat zeer relevante aanvullende informatie over de foetale conditie en de weeënactiviteit. In eerdere studies hebben we de waarde van deze ruwe data aangetoond voor verschillende zwangerschapscomplicaties zoals vroeggeboorte en plotseling overlijden van het ongeboren kind. Dat deze informatie in de ruwe data besloten ligt heeft te maken met de aard van de meting: de elektrische activiteit van zowel de baarmoederspier als van de foetale hartspier wordt rechtstreeks gemeten; en veel complicaties in de zwangerschap hebben een rechtstreeks effect op deze elektrische activiteit. In dit onderzoek zullen we de ruwe data uit onderzoek 1 gebruiken voor het ontwikkelen van algoritmes om:
- verminderde foetale beweging te detecteren en
- vroeggeboorte te voorspellen.
Het onderzoek maakt het mogelijk om complicaties eerder op te sporen of zelfs volledig te voorkómen wanneer tijdig een verhoogd risico en bijpassende maatregelen worden getroffen. Dit komt de gezondheid van moeder en kind ten goede zonder dat extra metingen nodig zijn omdat deze informatie reeds besloten ligt in de meting die gebruikt wordt voor het eCTG.