Connected Vitality, the Personal Telepresence Network (CVN)

Connected Vitality Network: verbindt mensen virtueel maar levensecht

Een grote groep ouderen is eenzaam, vooral als ze op hogere leeftijd hun partner verliezen. Als hun mobiliteit bovendien afneemt, wordt het nog moeilijker om het sociale netwerk goed te onderhouden. Echt persoonlijke ontmoetingen blijven onvervangbaar. Toch kan ‘telepresence’ een alternatief zijn als het lastig is iemand ‘in het echt’ te bezoeken.

Hoe het werkt

Eenzaamheid onder ouderen kan worden tegengaan met moderne technologie voor telepresence (‘aanwezigheid op afstand’). Op 2 gecombineerde schermen is niet alleen een gezicht te zien (zoals bij beeldbellen), maar ook bovenlichaam en handen. Samen eten of een spelletje doen wordt zo veel realistischer. Ook communiceren met mantelzorgers of professionele zorgverleners wordt een stuk levensechter. Omdat de beoogde hardware met 2 schermen (nog) te duur is, is de Yooom-standaard ontwikkeld, een tabletstandaard met een speciale asymmetrische lens om hetzelfde real life-effect te bereiken.

Wat het oplevert

De applicatie is eerst doorontwikkeld voor mensen met psychiatrische problemen die na een opname thuis worden begeleid. Een groep cliënten vormt met een ervaringsdeskundige en een professional een zogeheten MiiND-community. Gebruikers kunnen via een tablet veilig chatten, samen workshops doen en een virtuele huiskamer bezoeken. Het Miind-steunnetwerk blijkt eenzaamheid te verminderen en sociale vaardigheden te vergroten. Via de Yooom-standaard kunnen nu ook andere doelgroepen met de technologie werken. Het contact-op-afstand voelt natuurlijk aan, omdat ook non-verbale communicatie de ruimte krijgt.

Voor wie

Voor (oudere) mensen die door fysieke en of psychische beperking niet kunnen deelnemen aan sociale activiteiten die ze wel graag willen doen. En voor zorgorganisaties, mantelzorg, familie en het sociale netwerk rond de gebruiker.

Vervolgactiviteiten

In aansluiting op het CVN-project en de ontwikkeling van de Miind-community, is een zogeheten VIMP-project (Verspreidings- en implementatie Impuls) opgezet: Flevomiind.