Costs and effects of strategies to prevent oversedation in Intensive Care patients
Inleiding. Intensive care patiënten hebben veelal sedatie nodig om drukgestuurde beademing te kunnen verdragen. Door de ernstige ziekte die vaak gepaard gaat met nier- en leverfalen lopen zij door cumulatie van (metabolieten van) sedativa risico op oversedatie. Sedatiediepte wordt geschat aan de hand van klinische observatieschalen. Deze schalen zijn niet toereikend bij patiënten die diep gesedeerd zijn. Zowel over- als ondersedatie zijn geassocieerd met risico’s voor de patiënt.
In deze multicenter, gerandomiseerde studie hebben wij drie strategieën ter voorkoming van oversedatie met elkaar vergeleken.
Methoden en resultaten. In de eerste strategie werd de sedatie alleen gestuurd door de Ramsay schaal [referentie groep]. In de tweede strategie werd aan de Ramsay de Bispectral index (BIS) toegevoegd [index groep 1]. In de derde groep werd aan de Ramsay schaal de “daily wake up call” (WUC) toegevoegd [Index groep 2]. Patiënten in de studie werden vanaf hun IC opname 90 dagen gevolgd.
In de 4 participerende centra werden 617 medische en chirurgische patiënten gerandomiseerd. De mediane duur van de IC opname en de 61 heropnamen was gelijk tussen de drie groepen. Zowel de mortaliteit gedurende de ziekenhuis opname (32%) als tijdens het IC verblijf verschilde niet tussen de Ramsay, BIS of WUC groep (p 0.80 en p 0.84). Patiënten in deze groepen werden met vergelijkbare duur beademd en kregen vergelijkbare hoeveelheden midazolam en morfine.
Incidenten gerelateerd aan onrust of agitatie (autoextubatie, n=24; lijnen uittrekken, n=2; maagsonde verwijdert, n=11) kwamen 37 keer voor bij 25 patiënten. In de Ramsay groep was dit 1 incident bij iedere 19, in de BIS groep 1 incident bij iedere 40 en in de WUC groep één incident bij iedere 23 patiënten (p <0.001). Neurologisch onderzoek (n=8), CT scan (n=14) en toediening van flumazenil (n=2) werd verricht als diagnosticum bij aanhoudende bewusteloosheid na sedatie. Dit kwam in de Ramsay groep 1 keer voor, in de BIS groep een keer op ieder 20 patiënten en in de WUC groep een keer op iedere 13 patiënten (p 0.005). Stressvolle ervaringen tijdens het IC verblijf werden bevraagd binnen 48 uur na overplaatsing van de IC waarbij geen verschillen tussen de studiegroepen werd aangetoond.
Negentig dagen na de IC opname werden patiënten benaderd met een vragenlijst. De beleving van de gezondheid en kwaliteit van leven was gelijk tussen de groepen. Een economische analyse van de directe medische kosten, de directe niet medische kosten en de indirecte medische kosten leverde bijna identieke kosten op voor de groepen, namelijk: a) Ramsay groep € 85,843; b) BIS groep € 85,774; c) WUC groep € 86,419, p 0.85.
Discussie. In deze studie traden geen verschillen op in relevante eindpunten van het sedatieproces zoals de opnameduur, beademingsduur, mortaliteit of sedativa gebruik. Aanvullend onderzoek bij het uitblijven van ontwaken na staken sedatie kwam vaker voor in de WUC groep. Dit zou verklaard kunnen worden door de frequente evaluatie van het ontwaken vergeleken met de andere strategieën. Er is echter geen evidente verklaring voor het voorkomen van de extra diagnostische inspanning in de BIS groep.
In de BIS groep deden zich minder incidenten voor met tubes e.d. dan in beide andere groepen. De BIS registratie zou wellicht aanleiding kunnen geven aan verpleegkundigen voor het aanpassen van de sedativa, hoewel het protocol alleen een verlaging van de sedativa toediening bij een BIS waarde onder de 40 voorschrijft. Er blijkt werd echter geen verschil in de hoeveelheid toegediende sedativa tussen groepen aangetoond.
De referentie studie van Kress (2000) in een medische IC populatie liet een significante vermindering van de beademings- en verblijfduur op de IC zien bij het gebruik van de WUC hetgeen contrasteert met onze resultaten. Belangrijke verschillen met onze studie zijn: Kress maakt frequent gebruik van spierverslappers waardoor diepere sedatie nodig is en de Ramsay niet bepaald kan worden en gebru