Current Dutch practice on cesarean sections. Identification of barriers and facilitators for optimal care.
Het percentage vrouwen dat in Nederland per keizersnede bevalt is de afgelopen 20 jaar verdrievoudigd.
Dit kan een verbetering van de uitkomsten geven, maar dit is niet altijd het geval. In verschillende situaties kunnen maatregelen genomen worden die een onnodige keizersnede voorkomen (draaipoging bij een kind in stuitligging, extra onderzoek bij een verdenking op zuurstoftekort van het kind etc.). Hoe is echter de dagelijkse praktijk?
De SIMPLE studie:
- beschrijft wat de optimale zorg in bepaalde situaties zou moeten zijn
- verkrijgt inzicht of hieraan wordt voldaan door het bestuderen van:
a) bevallingsgegevens van 2000 vrouwen in 20 ziekenhuizen
b) factoren die de verleende zorg beïnvloeden door gedetailleerde interviews bij zorgverleners en patiënten - ontwikkelt een verbeterplan en test dat op:
a) haalbaarheid in de praktijk: geen verslechtering van de uitkomsten voor moeder of kind, effectiviteit en kosten
b) zinnigheid : geen onnodige aandacht voor weinig voorkomende problemen
Verspreidings- en Implementatie Impuls (VIMP)
Deze studie heeft een Verspreidings- en Implementatie Impuls (VIMP) gekregen.
Producten
Auteur: Sonja Melman1*†, Ellen NC Schoorel1†, Carmen Dirksen2†, Anneke Kwee3†, Luc Smits4†, Froukje de Boer5, Madelaine Jonkers6, Mallory D Woiski7, Ben Willem J Mol8, Johannes PR Doornbos9, Harry Visser10, Anjoke JM Huisjes11, Martina M Porath12, Friso MC Delemarre13, Simone MI Kuppens14, Robert Aardenburg15, Ivo MA Van Dooren16, Francis PJM Vrouenraets17, Frans TH Lim18, Gunilla Kleiverda19, Paulien CM van der Salm20, Karin de Boer21, Marko J Sikkema22, Jan G Nijhuis1†, Rosella PMG Her
Verslagen
Eindverslag
De huidige zorg rondom keizersnedes is in kaart gebracht waarbij er drie groepen werden gevonden waarbij de zorg beter kan: vrouwen met een keizersnede in het verleden, vrouwen waarbij tijdens de bevalling tekenen zijn van nood van het kind en vrouwen met een traag verlopende bevalling.
Bij vrouwen met een keizersnede in het verleden vermeldt de richtlijn dat goede informatievoorziening nodig is en dat de keuze voor de uiteindelijke manier van bevallen bij de vrouw ligt. Vrouwen gaven aan dat ze beter betrokken wilden worden, maar zorgverleners waren bang dat er hierdoor veel meer keizersnedes zouden worden verricht.
We hebben een keuzehulp ontwikkeld die de informatievoorziening beter maakt. Hierin is een rekenmodel opgenomen dat de kans dat een bevalling opnieuw in een keizersnede eindigt voorspelt. We hebben het gebruik hiervan uitgetest in zes ziekenhuizen (interventie) waarbij zes andere ziekenhuizen als controle dienden. Hier werd de zorg niet veranderd.
Het bleek dat het totaal aantal vrouwen in de interventiegroep dat een keuze kreeg 98% was, ten opzicht van 68% in de controlegroep. Het gebruik van de keuzehulp resulteerde bovendien in een betere risicoselectie met minder spoed en meer geplande keizersnedes terwijl het totaal aantal vaginale bevallingen niet veranderde.
Landelijk zal de inzet van de keuzehulp tot een kostenbesparing van 2 tot 2.5 miljoen euro per jaar leiden.
DOELSTELLING
Het aantal keizersnedes neemt wereldwijd al een aantal jaren toe. Dit terwijl een keizersnede gepaard gaat met meer complicaties bij de moeder ten opzichte van een vaginale bevalling en voor het kind niet altijd duidelijke voordelen geeft. In Nederland is het percentage keizersnedes de afgelopen 20 jaar toegenomen van 5 % naar 15%. Om ervoor te zorgen dat een keizersnede alleen ‘daar waar nodig’ toegepast wordt, heeft in de UK het ‘Royal College of Obstetricians and Gynaecologists’ (RCOG) een evidence based richtlijn ontwikkeld, waarvan de meeste aanbevelingen ook in verschillende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) terugkomen. De vraag is echter in hoeverre deze aanbevelingen geïmplementeerd zijn in de Nederlandse praktijk.
Het doel van deze studie is om:
1. Inzicht te krijgen in de huidige zorg in Nederland, en specifiek in welke mate deze huidige zorg overeenkomt met de zorg zoals die beschreven is in de evidence based richtlijnen; om een ‘focus groep’ te vinden waarbij met een toekomstige implementatiestudie de meeste winst te behalen is in de reductie van het aantal keizersnedes.
2. Inzicht te krijgen in factoren die de adherentie aan de richtlijnen belemmeren dan wel bevorderen;
3. Op grond van het inzicht in de huidige zorg en de belemmerende en bevorderende factoren een strategie te ontwikkelen om de richtlijnen beter te implementeren en deze strategie te testen in een haalbaarheidsstudie.
STUDIE OPZET
De eerste stap betreft het ontwikkelen van kwaliteitsindicatoren om de huidige zorg te meten. Deze kwaliteitsindicatoren zijn geëxtraheerd uit (inter)nationale evidence-based richtlijnen door een landelijk panel van experts (gynaecologen en 2e lijns verloskundigen). Om de huidige zorg te meten zijn in 18 Nederlandse ziekenhuizen 1000 vrouwen geselecteerd die via een keizersnede bevallen zijn en bij een a selecte steekproef van 1000 vrouwen met een vaginale bevalling. Bij deze bevallingen is retrospectief, via medisch dossier onderzoek, geanalyseerd in hoeverre deze zorg overeenkomt met de zorg zoals geformuleerd in de kwaliteitsindicatoren. Vervolgens zijn focus groep interviews gehouden met 27 professionals en individuele interviews met 18 patiënten om de factoren die de adherentie aan de richtlijnaanbevelingen belemmeren dan wel bevorderen te achterhalen.
Gebaseerd op de uitkomsten van de huidig zorgstudie en de barrière studie wordt in de vervolgstudie een strategie op maat ontwikkeld voor betere implementatie van de richtlijnaanbevelingen. Deze strategie wordt getest in een haalbaarheidsstudie in 4 ziekenhuizen (200 patiënten; 2 controle, 2 interventie ziekenhuizen), om inzicht te krijgen in de effectiviteit en kosten van de strategie en in de ervaringen en tevredenheid van de gebruikers met de strategie. De kosten van de implementatie strategie worden geschat met behulp van de Activity Based Costing (ABC) benadering, waarbij een focus plaatsvindt op de kosten die gemaakt worden op grond van de activiteiten die uitgevoerd moeten worden voor het implementatie traject.
STUDIE POPULATIE
18 Nederlandse ziekenhuizen zijn geïncludeerd. Het onderzoek vindt met name plaats onder professionals (gynaecologen (in opleiding) en 2e lijns verloskundigen) werkzaam op de obstetrische afdelingen van de deelnemende ziekenhuizen en onder vrouwen die via een keizersnede bevallen zijn.
UITKOMSTMATEN
Huidige zorg studie: adherentie aan de richtlijnaanbevelingen, zoals geformuleerd in de kwaliteitsindicatoren; identificatie van het aantal te voorkomen keizersnedes; inzicht in de Nederlandse praktijk in vergelijking met internationale gegevens, met name voor de verschillende risicogroepen van vrouwen.
Studie beïnvloedende factoren: belemmerende en bevorderende factoren voor de beslissing om een keizersnede uit te voeren..
Haalbaarheidsstudie: de belangrijkste uitkomstmaat met betrekking tot inzicht in de effectiviteit van de implementatiestrategie is de adherentie aan b