De implementatie van de GRIP- en GLANS-cursussen: een zelfmanagement cursusaanbod voor ouderen gericht op eigen regie en welbevinden
Cursusaanbod voor eigen regie en welbevinden
Ouderenzorg draait niet alleen om het verlenen van medische zorg, maar ook om het ondersteunen van eigen regie en welbevinden. Het blijkt echter moeilijk om dit in te vullen en praktisch toepasbaar te maken. Als dat wel lukt, zoals bij de GRIP- en GLANS-aanpak, is het belangrijk dit aanbod in de praktijk in te voeren.
Doel
De doelstelling van dit project is om het GRIP en GLANS-cursusaanbod, waarvan bewezen is dat het werkt, vast onderdeel te maken van het zorg- en welzijnsaanbod voor kwetsbare ouderen. Een tweede doel is dit te evalueren.
Werkwijze
Vijftien zorg- en welzijnsorganisaties in Groningen worden benaderd om de cursussen in hun aanbod op te nemen. Dertig professionals krijgen training om de cursussen aan minimaal vierhonderd ouderen te geven.
Doelgroep GRIP-cursus
Matig kwetsbare ouderen van 65 jaar en ouder.
Doelgroep GLANS-cursus
Sociaal kwetsbare vrouwen van 60 jaar en ouder.
Producten
Auteur: Daphne Kuiper, Martine M Goedendorp, Robbert Sanderman, Sijmen A Reijneveld and Nardi Steverink
Link: http://www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies
Auteur: Kuiper, D. Sanderman, R., Reijneveld, S.A. Steverink, N.
Magazine: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie
Auteur: Kuiper, D., Pool, M., Visser, A.,& Steverink, N.
Magazine: KIZ magazine
Auteur: N. Steverink
Auteur: N. Steverink Uitgegeven door Kohlhammer, Stuttgart, Deutschland.
Verslagen
Eindverslag
De laatste jaren wordt steeds duidelijker onderkend dat het in de ouderenzorg niet alleen om medische zorg gaat, maar ook om eigen regie en welbevinden. De evidence-based GRIP&GLANS (G&G) cursussen bewerkstelligen juist dat: ze stimuleren en ondersteunen mensen tot meer eigen regie, meer welbevinden en minder eenzaamheid. Echter, de verankering van de G&G cursussen in de praktijk blijkt niet vanzelf te gaan. Daarom is in dit project doelgericht en systematisch gewerkt aan het verankeren van de G&G cursussen in zorg en welzijn, en aan de evaluatie van dit proces. Er waren vier onderzoeksvragen. Ten eerste: lukt het om 30 professionals van 15 zorg- of welzijnsorganisaties in Noord-Nederland te trainen tot G&G docent (voor de groepscursus) of als G&G coach (voor de individuele cursus via huisbezoeken), en deze 15 organisaties de G&G cursussen duurzaam op te laten nemen in hun zorg- en welzijnsaanbod? Ten tweede: welke bevorderende en belemmerende factoren spelen een rol in de mate waarin het deze 15 organisaties lukt om de G&G cursussen daadwerkelijk te implementeren? Ten derde: lukt het om 400 ouderen te bereiken voor een G&G cursus en deelnemers daadwerkelijk meer eigen regie, meer welbevinden en minder eenzaamheid te laten ervaren? En ten vierde: kan het volgen van een G&G-cursus zorgkosten besparen?
De resultaten laten zien dat er, ten eerste, veel belangstelling was onder professionals en organisaties voor de G&G-cursussen: 60 professionals van 23 organisaties wilden tot G&G-docent of –coach getraind worden en 16 organisaties is het daadwerkelijk gelukt de G&G cursussen uit te voeren. Van deze 16 organisaties zijn er 14 van plan om de G&G-cursussen blijvend aan te bieden. Het is vooral gelukt om de G&G groepscursus te verankeren, de individuele G&G cursus (zes huisbezoeken) bleek vaak te arbeidsintensief en te kostbaar. Ten tweede bleek dat bij 7 van de 23 organisaties het niet lukte om de G&G-cursussen uit te voeren. Redenen hiervoor waren: reorganisaties, ziekte van G&G-getrainde professionals, en het niet kunnen bereiken van voldoende ouderen. Maar bij de meerderheid van de organisaties lukte het wel om de G&G groepscursus uit te voeren. Bij hen bleek dat, naarmate professionals G&G meer ervaren als waardevolle methodiek (die past bij hun overige taken, en die zichtbare effecten teweegbrengt bij hun cliënten), en naarmate professionals meer steun ervaren van collega’s en leidinggevenden, des te meer G&G cursussen deze professionals uitvoerden, en hoe sterker de intentie is om door te gaan met de G&G cursussen. Ook de meeste managers van de organisaties (17 van 20) waren zeer positief over G&G en het bleek dat grotere organisaties er vaker in slaagden om de G&G-groepscursus te geven dan kleinere organisaties. Organisaties waarbij de G&G-groepscursus goed paste in hun taak-oriëntatie hadden ook meer succes in het uitvoeren van de cursussen. Factoren op het niveau van het gemeentelijk beleid bleken niet sterk van invloed, maar het werkte wel bevorderend als er draagvlak was voor het uitvoeren van de G&G-cursussen. Wat betreft de derde vraag: in de projectperiode werden ruim 400 ouderen bereikt. De ouderen die meededen aan een G&G cursus verbeterden significant wat betreft hun zelfmanagementvaardigheid, welbevinden en eenzaamheid. Ook na 12 maanden waren deze positieve effecten nog duidelijk zichtbaar. Ook de vierde vraag werd bevestigend beantwoord. Het gebruik van eerstelijns GGZ en maatschappelijk werk nam af met respectievelijk 6 en 12% (over 12 maanden).
Geconcludeerd kan worden dat de implementatie van de G&G groepscursus in Noord-Nederland goed is gelukt en dat er meer inzicht is ontstaan in de factoren die dit bevorderen dan wel belemmeren. Ook de evidence-based kwaliteit van de G&G groepscursus is weer bevestigd: de ouderen verbeterden in eigen regie, welbevinden en eenzaamheid, en deze verbetering bleef bestaan tot tenminste 12 maanden na afloop van de cursus. Ook zijn er aanwijzingen dat de G&G groepscursus koste
De laatste jaren wordt steeds meer onderkend dat ouderenzorg niet alleen medische zorg, maar ook ondersteuning van zelfmanagement en welbevinden omvat. Het blijkt echter nog moeilijk deze concepten om te zetten in feitelijke interventies of zorgpaden. Voor kwetsbare ouderen is bovendien een brede zelfmanagement benadering nodig, gericht op meerdere domeinen van functioneren en welbevinden. In de GRIP- en GLANS-cursussen die in dit implementatieproject centraal staan, is het wel gelukt de concepten zelfmanagement en welbevinden te vertalen in concrete handvatten voor ouderen. Bovendien zijn de cursussen gericht op meerdere domeinen van welbevinden. Dit maakt de GRIP en GLANS-aanpak innovatief en onderscheidend van andere (ziektegebonden) zelfmanagement-benaderingen.
De GRIP-cursus (‘GRIP op het leven’) is een serie huisbezoeken voor kwetsbare ouderen van 65 jaar en ouder. De GLANS-cursus (‘Geef uw leven een beetje meer GLANS’) is een groepscursus voor sociaal kwetsbare vrouwen van 55 jaar en ouder, die mobiel genoeg zijn om naar een groepscursus te komen. Ondanks de positieve en innovatieve insteek, en ondanks dat ze evidence-based zijn, vinden de GRIP- en GLANS-cursussen nog maar beperkt ingang in de praktijk. Het doel van het onderhavige project is daarom het planmatig implementeren van de GRIP en GLANS-cursussen in zorg- en welzijnszorgorganisaties in de Opleidings- en Onderwijsregio (OOR) van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de systematische evaluatie van deze implementatie.
Het proces van implementeren is voor de gehele projectperiode (3 jaar) gepland in vier elkaar overlappende fasen. Het project bevindt zich na anderhalf jaar projectuitvoering halverwege de derde fase. De behaalde resultaten worden per fase samengevat.
In de eerste fase stond het informeren en motiveren van zorg- en welzijnsorganisaties om de GRIP- en GLANS-cursussen in hun aanbod op te nemen centraal. Een goed bezochte officiële Startbijeenkomst en een groot aantal workshops verspreid in de regio hebben er voor gezorgd dat 20 organisaties participeren in het project. Dit zijn er vijf meer dan beoogd.
In de tweede fase zijn professionals van de deelnemende organisaties door het UMCG getraind tot GRIP- en/of GLANS-docent. Ook hier werd het beoogde aantal in positieve zin overschreden. In plaats van de beoogde 30 professionals zijn in totaal 48 professionals in vier meerdaagse trainingen opgeleid om de cursussen vanuit hun eigen organisatie aan ouderen aan te bieden. Daarnaast is in de tweede fase de basis gelegd voor het theoretische raamwerk van waaruit het proces en de effecten van de implementatie systematisch in kaart worden gebracht en is er een begin gemaakt met het voeren van draagvlakgesprekken met beleidsmakers en financiers voor bestendiging van het cursusaanbod na afloop van het project.
In de derde fase is ongeveer de helft van de organisaties gestart met het geven van de cursussen aan ouderen en zijn de eerste metingen ten behoeve van de proces- en effectevaluatie op het niveau van de ouderen en de professionals uitgevoerd. Er worden veel positieve reacties gemeld, en de respons op de metingen is goed tot zeer goed. Een aantal organisaties blijkt heel succesvol te zijn in het plannen en uitvoeren van de cursussen. Echter, er zijn ook een aantal organisaties die kampen met belemmerende factoren, zoals ziekte van GLANS-docenten, reorganisaties, moeite met de werving van ouderen voor de cursussen, en financiele krapte. Hierdoor loopt bij sommige organisaties de uitvoering van de cursussen achter op de planning.
Samenvattend kan geconcludeerd worden dat in de eerste helft van het project zoals gepland een goede basis is gelegd voor het realiseren van de beoogde opbrengst van dit project, te weten: de verankering van de GRIP- en GLANS-cursussen in de praktijk, het nut voor ouderen van de cursussen, en een goed onderbouwd inzicht in de factoren die de verankering in de praktijk bevorderen dan wel belemmeren.