Derde evaluatie van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
De Wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding is in 2002 in werking getreden. Hierna liep het meldingspercentage op van 54% in 2001 tot 80% in 2005 en 77% in 2010. Uit de eerdere evaluaties bleek dat de wet bijdraagt aan het vergroten van zorgvuldigheid en transparantie van euthanasie door artsen, en aan hun rechtszekerheid. Deze derde evaluatie onderzoekt de doeltreffendheid en neveneffecten van de Wtl dertien jaar na de inwerkingtreding ervan. We gaan na hoe de praktijk van medische beslissingen rond het levenseinde er thans uitziet, op welke wijze de bepalingen in de Wtl in de praktijk worden toegepast, en welke problemen en knelpunten zich daarbij voordoen. Hierbij is aandacht voor recente discussies en ontwikkelingen ten aanzien van de grenzen van de wet, de interpretatie van de zorgvuldigheidseisen en de houdbaarheid van het toetsingssysteem, met name bij patiënten met dementie, een stapeling van (ouderdoms)aandoeningen en psychiatrische aandoeningen.
Producten
Auteur: J. Legemaate, M.C. Ploem, R. Pronk, S. van de Vathorst
Magazine: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht