The dietary patterns of 5 ethnic groups in the Netherlands: can they explain differences in cardiovascular disease risk?
De voeding van niet-westerse immigranten in relatie tot risico op hart- en vaatziekten
Aanvrager: Academisch Medisch Centrum
Doelgroep: Inwoners van Nederland van Nederlandse, Creools-Surinaamse, Hindoestaans-Surinaamse, Marokkaanse of Turkse oorsprong
Samenvatting:
Hart- en vaatziekten komen relatief vaak voor bij niet-westerse immigranten. Voeding speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van deze aandoeningen. Er is echter te weinig kennis beschikbaar over voedingspatronen van niet-westerse immigranten. Doel van deze studie is dan ook om vragenlijsten te ontwikkelen ten einde de voedingspatronen van deze groepen te kunnen beschrijven en te onderzoeken of verschillen in voedingspatronen bijdragen aan verschillen in risico op hart- en vaatziekten.
Producten
Auteur: Louise H Dekker1*, Marieke B Snijder1, Marja H Beukers1,2, Jeanne HM de Vries3, Henny AM Brants2, Evelien J de Boer2, Rob M van Dam4, Karien Stronks1, Mary Nicolaou1 1 Department of Public Health, Academic Medical Centre, University of Amsterdam, PO Box 22660, 1105 AZ, Amsterdam, The Netherlands 2 National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), PO Box 1, 3720 BA Bilthoven, the Netherlands 3 Division of Human Nutrition, Wageningen University, PO Box 8129, 6700 EV Wageningen, th
Magazine: BMC Public Health
Verslagen
Eindverslag
Voeding is een belangrijke beïnvloedbare risicofactor voor cardiovasculaire ziekte (CVZ). Nationale en internationale studies hebben aangetoond dat mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) vaker ongezond eten dan mensen met een hoge SES. Het verbeteren van de voeding van lage SES groepen is daarom een belangrijk doel van de volksgezondheid.
Niet-westerse migranten hebben vaker een lage SES en vormen een steeds groter segment van de Nederlandse bevolking. Vergeleken met autochtone Nederlanders, komen CVZ en risicofactoren voor CVZ vaker voor in niet-westerse migranten waardoor ze een belangrijke doelgroep vormen voor preventie.
Gebrek aan informatie over de voeding van deze groepen belemmert de ontwikkeling van geschikte interventies ter bevordering van gezonde voeding. Het gebrek aan deze informatie wordt onderkend door de Voedingsnota “Gezonde Voeding, van begin tot eind”, deze nota benadrukt de noodzaak voor informatie waarop beleid kan worden gebaseerd.
Onderzoek naar de relatie tussen afzonderlijke nutriënten en chronische ziekte heeft vaak teleurstellende resultaten opgeleverd. Dat komt door de complexiteit van nutriënteninteracties in voedsel; men eet geen afzonderlijke nutriënten maar voedingsmiddelen, bestaande uit een reeks aan macro- en micronutriënten. Daarom hebben voedingspatronen de afgelopen jaren steeds meer aandacht gekregen in onderzoek naar de relatie tussen voeding en gezondheid. Daarnaast is het te verwachten dat voedingsadviezen gericht op voedingpatronen meer zouden aansluiten bij de belevingswereld van het publiek.
Het hoofddoel van het HELIUS-voeding onderzoek is om meetinstrumenten te ontwikkelen waarmee de gebruikelijke voeding van niet-westers migranten in Nederland gemeten kan worden. Meer specifiek:
1. De ontwikkeling en validatie van etnisch-specifieke voedselfrequentie vragenlijsten (FFQs) op basis van en bestaande Nederlandse FFQ om daarmee de gebruikelijke voeding van Surinaamse Creolen, Surinaamse Hindoestanen, Turken en Marokkanen te meten. Op basis van deze informatie gaan we:
2. Het voedingspatroon beschrijven van de bovengenoemde etnische groepen en van autochtone Nederlanders.
3. Onderzoeken of etnische verschillen in het CVZ risicoprofiel (gedeeltelijk) te verklaren zijn door verschillen in voedingspatronen.
Dit onderzoek is onderdeel van HELIUS (Healthy Living in an Urban Setting), een longitudinaal cohort onderzoek naar de gezondheid van Amsterdammers dat in januari 2011 van start is gegaan. HELIUS gaat vijf jaarlijkse metingen uitvoeren bij mannen en vrouwen van autochtone, Surinaams-Creoolse, Surinaams-Hindostaanse, Ghanese, Turkse en Marokkaanse afkomst. De onderzoekspopulatie is aselect getrokken uit het basisregister van de gemeente Amsterdam. Familieleden verspreid over twee generaties (kinderen vanaf 18 jaar, ouders and grootouders) worden uitgenodigd om deel te nemen.
HELIUS-voeding zal onder 5.000 deelnemers van autochtone, Surinaams-Creoolse, Surinaams-Hindostaanse, Turkse en Marokkaanse afkomst plaats vinden. De gebruikelijke voeding wordt gemeten met behulp van etnisch-specifieke FFQs. Deze zijn ontwikkeld samen met onderzoekers van de universiteit van Wageningen en het RIVM met gebruik van de “Dutch-FFQ tool” methodologie aangevuld met beschikbare gegevens over de voedselconsumptie van de verschillende etnische groepen.
Voedingspatronen zullen worden geïdentificeerd met gebruik van factor analyse. Door deze data te combineren met data uit de HELIUS studie zullen we de voedingspatronen kunnen relateren aan CVZ risicofactoren (zoals hypertensie, bloed lipide- en glucoseprofiel en antropocentrische parameters zoals body mass index (BMI) en buikomvang). Tevens worden onderliggende determinanten zoals SES, migratie geschiedenis, acculturatie en leefstijl gemeten.
Het multi-etnische karakter van het HELIUS onderzoek is een unicum zowel in Nederland als Europa. In Nederland vormen niet-westerse migranten 11% van de populatie. In Amsterdam is dit percentage