Doet de gezonde school ertoe en zo ja, onder welke condities?

Projectomschrijving

Vraagstuk

Om een gezonde leefstijl bij de Nederlandse jeugd te stimuleren, wordt landelijk het programma Gezonde School uitgevoerd. Doel is om via het onderwijs gezondheid te bevorderen. Tot nu toe is niet bekend of deze aanpak echt werkt. En als het werkt, is niet bekend welke onderdelen vooral werken. Daarom wordt onderzoek uitgevoerd.

Onderzoek

Met het onderzoek wordt de vraag beantwoord: leidt de Gezonde School-aanpak tot verbetering in gezondheid, leefstijl, welbevinden en schoolprestaties? Vervolgens wordt de vraag beantwoord: welke manier van uitvoering op school en vanuit de GGD draagt in positieve zin bij? Voor de vraag OF het werkt wordt gebruik gemaakt van gegevens die op scholen, bij GGD’en en bij het CBS beschikbaar zijn. Voor de vraag HOE het werkt wordt bij 10 GGD’en gekeken naar de uitvoeringspraktijk. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van negen GGD-en, de Academische Werkplaatsen Limburg, Agora en Amphi, de Universiteit Maastricht en TNO.

Verwachte uitkomst

Dit onderzoek levert inzicht op over inhoud, bereik en haalbaarheid van de Gezonde School-aanpak voor scholen en GGD-en. Ook biedt het verklaringen voor verschillen in de implementatie van de aanpak op schoolniveau en de effecten op leerlingniveau. Op basis van deze inzichten worden concrete adviezen en handvatten ontwikkeld om de invulling en uitvoering van de Gezonde School-aanpak in de toekomst te versterken.

Verslagen

Samenvatting van de aanvraag
Om een gezonde leefstijl bij leerlingen te stimuleren wordt landelijk het programma de Gezonde School uitgevoerd. Er is echter nog maar beperkt theoretisch en empirisch gefundeerd inzicht in de (condities voor) effectiviteit van Gezonde School Aanpak (GSA). Gemeenten, GGD-en, scholen en de landelijke overheid hebben behoefte aan kennis omtrent de effectiviteit. De centrale vraag in dit project luidt derhalve: Doet GSA ertoe en zo ja, onder welke condities? Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van 3 Academische Werkplaatsen Publieke Gezondheid (AWPG), TNO en 9 GGD-en. Het project concentreert zich op 3 invoeringsniveaus die voor inzicht in de (condities voor) effectiviteit van GSA als meest relevant worden geacht: het leerling-, school- en regioniveau. Op leerlingniveau wordt primair de vraag gesteld in hoeverre scholen effect hebben op de gezondheid, leefstijl, persoonsvorming en schoolprestaties/-uitval van hun leerlingen (de effectiviteitsvraag). Vervolgens is de vraag aan de orde welke factoren op het niveau van de school, respectievelijk de regio direct of indirect invloed hebben daarop (effectcondities). Het project onderscheidt globaal 2 werkpakketten (WP) die worden uitgevoerd door erkende specialisten uit het beleid, het onderzoek en de praktijk van GSA in Nederland. WP1 beantwoordt allereerst de vraag of scholen verschil maken waar het gaat om de GSA-gerelateerde leervorderingen/ontwikkeling van leerlingen (gezondheid, leefstijl, persoonsvorming, schoolprestaties/-uitval). Dit wordt kwantitatief met behulp van multi-level regressie analyse getoetst op basis van data uit bestaande gezondheid- en onderwijsmonitoren. Vervolgens wordt hieruit een groep goed en minder goed presterende scholen geselecteerd voor het voornamelijk kwalitatief explorerend onderzoek naar verschillen in de gerealiseerde GSA-implementatie tussen beide groepen scholen (binnen de zgn. pijlers educatie, signalering, omgeving en beleid) en hoe dit vanuit het generieke en GSA-specifieke ondersteuningsaanbod vanuit de regio tot stand is gekomen. Op basis van retrospectief case-control onderzoek (cases: scholen die goed presteren op leervorderingen; controles: scholen die zwak presteren op leervorderingen) worden data verzameld via document analyse, observaties, interviews met schoolmedewerkers en externe schoolondersteuners. Analyse ervan wordt gebaseerd op Qualitative Comparative Analysis. WP2 neemt daarentegen het bestaande GSA-aanbod als vertrekpunt voor analyse van effectcondities. WP2 richt zich nadrukkelijk op de implementatie van GSA in de actuele praktijk op scholen (schoolniveau) en de relatie die dat heeft met het regionale generieke en GSA-specifieke ondersteuningsaanbod (regioniveau). WP2 verkent met een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden welke factoren op schoolniveau (bijv. taakopvattingen, draagvlak) en op regioniveau (bijv. capaciteit, samenwerkingspartners-GGD, gehanteerde strategie) bepalend zijn voor de gerealiseerde implementatie op schoolniveau. Onder een groot aantal scholen wordt met vragenlijstonderzoek kwantitatief een indicatie verkregen van de graad van implementatie van GSA op de betreffende school en de determinanten daarvan. Voor verificatie en verdere verdieping van die resultaten vindt kwalitatief onderzoek plaats onder een kleiner aantal scholen (n=50) die aan beide zijden van het implementatiespectrum blijken te opereren (meer versus geringe mate van GSA-implementatie). Data worden verzameld op basis van schoolregistraties, documentanalyse, observaties en interviews met schoolmedewerkers, leerlingen, externe schoolondersteuners. Het kwalitatief verkregen onderzoeksmateriaal op school- en regioniveau wordt geanalyseerd met behulp van Qualitative Comparative Analysis. De bevindingen uit WP1 en WP2 worden systematisch in kaart gebracht op basis van de programmatheorie (Rossi, 2004) waarbij onderscheid wordt gemaakt in procestheorie en impacttheorie op het niveau van leerling, school en regio. Bij procestheorie wordt gekeken naar input, throughput (activiteiten) en output (productlevering). Bij impacttheorie worden de indirecte en directe uitkomsten op korte en lange termijn onderscheiden. WP1 en W2 leveren zo elk vanuit een andere invalshoek complementaire kennis die essentieel is voor verbetering van het vigerende GSA-beleid in Nederland: WP1 toont WAT op school het best wordt geïmplementeerd voor het kunnen bereiken van de gewenste leervorderingen op het gebied van gezondheid, leefstijl, persoonsvorming en schoolprestaties/-verzuim bij leerlingen, en WP2 laat zien HOE daaraan vanuit de school en de regio het best gewerkt kan worden.
Onderwerpen
Kenmerken
Projectnummer:
531001113
Looptijd:
2019
2023
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
dr. S. Mujakovic
Verantwoordelijke organisatie:
Maastricht Universitair Medisch Centrum Plus