Mobiele menu

Duurzame effecten van natuurlijk mentorschap, wat kan een JIM hierin betekenen?

Onderzoek toont aan dat naast ouders, volwassenen waar jongeren een goede band mee hebben, van positieve invloed zijn op het algemeen welbevinden van jongeren. Dit positieve effect is ongeacht de risico’s waaraan deze jongeren blootgesteld zijn. Dit heeft geleid tot de JIM-benadering (Jouw Ingebrachte Mentor).

JIM-benadering

In deze benadering kiezen de jongeren een JIM, een volwassene uit de eigen omgeving die ze vertrouwen, een natuurlijke mentor. Deze JIM is een vertrouwensfiguur voor de jongere en adviseur voor ouders en professionals waar nodig.

Follow-up onderzoek

In het onderzoek zijn in totaal 24 (voormalig) JIMs geïnterviewd uit de regio Amsterdam, Amersfoort en Veenendaal. Dit onderzoek geeft een goed beeld van de verschillende ervaringen van de JIMs, nadat de hulpverlening is afgerond.
Het merendeel van de JIMs houdt contact met de jongere na afloop van het hulpverleningstraject. Ook is in de meeste gevallen de dreigende uithuisplaatsing afgewend en woont de jongere thuis of in zijn vertrouwde omgeving. Daarmee is het werken met een JIM een positieve en veelbelovende aanpak in de jeugdhulp, mits deze door alle betrokken partijen op waarde wordt geschat.

Verslagen


Eindverslag

De Universiteit van Amsterdam heeft onderzoek gedaan naar de langetermijneffecten van de JIM (Jouw Ingebrachte Mentor). Deze methode in de jeugdhulp, waarbij samengewerkt wordt met natuurlijke mentoren uit het sociale netwerk rondom een jongere, blijkt ook op de lange termijn effectief. In de meeste gevallen zijn dreigende uithuisplaatsingen door deze methode afgewend, waardoor jongeren thuis of in hun vertrouwde omgeving konden blijven wonen. Het onderzoek geeft een goed beeld van de verschillende ervaringen van de JIMs nadat de hulpverlening is afgerond.Eerder onderzoek laat de gunstige effecten van de JIM-aanpak op de korte termijn zien. Zo blijkt dat volwassenen buiten het gezin, met wie jongeren een goede, sterke band en vertrouwensrelatie hebben (i.e., natuurlijke mentoren), een positief effect hebben op het algemeen welbevinden, sociaal-emotioneel functioneren, fysieke gezondheid, schoolsucces en psychische problemen van de jongeren. Het inzicht dat deze positieve effecten het gevolg zijn van de spontaan ontstane relaties tussen jongeren en de volwassenen om hen heen heeft destijds geleid tot de JIM-benadering. Een JIM is niet alleen een vertrouwensfiguur voor de jongere, maar ook zijn of haar ambassadeur richting ouders en/of professionals. Eind 2013 is met deze benadering gestart als alternatief voor uithuisplaatsing.

Het onderzoek
Hoe gaat het met JIMs en jongeren een aantal maanden of jaren na afronding van de hulp? En hoe kijken JIMs terug op het hulpverleningstraject? Deze vragen staan centraal in dit onderzoek. Daarbij ligt de focus op de volgende domeinen:
Betekenisgeving: wat heeft het betekend JIM te zijn en hoe is er invulling gegeven aan het mentorschap?
Relatiekwaliteit: is de relatiekwaliteit tussen de jongere, JIM en gezinsleden veranderd door het JIM traject?
Ondersteuning: hoe is de ondersteuning vanuit de hulpverlening ervaren?
Duurzaamheid: is er na afronding van het traject nog contact met de jongere? En hoe gaat het nu met de jongere?

In het huidige onderzoek zijn in totaal zijn 24 (voormalig) JIMs geïnterviewd uit de regio Amsterdam, Amersfoort en Veenendaal. Dit onderzoek geeft een goed beeld van de verschillende ervaringen van de JIMs, nadat de hulpverlening is afgerond. Het merendeel van de JIMs houdt contact met de jongere na afloop van het hulpverleningstraject en in de meeste gevallen is de dreigende uithuisplaatsing afgewend en woont de jongere thuis of in zijn vertrouwde omgeving. Daarmee is het werken met een JIM een positieve en veelbelovende aanpak in de jeugdhulp, mits deze door alle betrokken partijen op waarde wordt geschat.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
729310004
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2019
2019
Gerelateerde programma's:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. L. van Dam
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit van Amsterdam