Effectief sturen op cliëntveiligheid in de verpleging, verzorging en thuiszorg; een handleiding voor bestuurders
Dit project borduurt voort op de resultaten en de geleerde lessen van het programma Zorg voor Beter. Aan de hand van een beschrijving van goede en effectieve voorbeelden wordt inzichtelijk gemaakt welke verbeterinstrumenten, organisatorische interventies en functionarissen, ofwel welke activiteiten, bestuurders tot hun beschikking hebben om te verbeteren op de zorginhoudelijke indicatoren en daarmee cliëntveiligheid te verhogen.
Doel
Onderzoeken welke activiteiten bestuurders in de verpleging, verzorging en thuiszorg (vvt) kunnen ondernemen om op effectieve wijze te kunnen sturen op cliëntveiligheid.
Werkwijze
Naast het kwalitatieve casestudie onderzoek waarbij documentenanalyse, interviews en observaties worden uitgevoerd bij een zestal zorgorganisaties, wordt gebruik gemaakt van een vragenlijstonderzoek onder bestuurders en hoger management. Voor een brede verspreiding wordt een handleiding voor bestuurders ontwikkeld met daarin een overzicht van mogelijk interventies.
Verslagen
Eindverslag
In dit project is onderzocht welke activiteiten en welk gedrag bestuurders uitoefenen om te sturen op veiligheid en maakt inzichtelijk hoe het kwaliteitsmanagementsysteem is vormgegeven in zorgorganisaties in de VVT en welke rol bestuurders hierin hebben. De onderzoekspopulatie bestond uit bestuurders van de groep zorgorganisaties die met een of meerdere verbetertrajecten aan Zorg voor Beter hebben deelgenomen. Bij 7 organisaties zijn case studies verricht en in totaal participeerden 164 bestuurders van 149 organisaties uit de langdurige zorg in het vragenlijstonderzoek.
Veiligheid staat op de agenda bij alle deelnemende bestuurders in de langdurige zorg. Bestuurders beschikken over een veelzijdigheid aan sturingsinformatie met name ‘harde’ signalen, maar zien niet altijd de waarde daarvan in. Meer concrete goede voorbeelden van het gebruik van deze informatie en wellicht ook de manier waarop deze informatie tot hen komt zou kunnen hierin kunnen helpen. Bestuurders krijgen veel informatie over veiligheid te horen via hun management team en vertrouwen er op dat dit team hun vertelt wat zij moeten weten. Andere instrumenten om meer ‘zachte’ informatie te vergaren worden nog matig ingezet. Een aantal bestuurders probeert de afstand met de werkvloer te overbruggen door walk arounds te doen of een klankbordgroep van medewerkers te starten. Dit gebeurt echter slechts in beperkte mate in de VV&T organisaties en bestuurders geven aan naar manieren te zoeken hoe vorm te geven aan de balans tussen betrokkenheid en controle.
In de meeste organisaties worden al concrete afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van professionals in de verschillende lagen van de organisatie. Steeds meer bestuurders zijn bezig de verantwoordelijkheden lager in de organisatie te leggen. Echter, het aanspreken van professionals op verantwoordelijkheden is nog niet in de organisatiecultuur ingebed en bestuurders zijn op zoek hoe hierin verbetering te realiseren. Het is bestuurders aan te bevelen te werken aan een beter geïntegreerd systeem van kwaliteit en veiligheid waarin vastgelegd is wat er gedaan wordt door wie en hoe dat weer gecontroleerd en waarop gereflecteerd wordt. De ambigue risico’s waar deze bestuurders in de VVT mee te maken hebben vraagt om een integrale systematische aanpak van en sturing op cliëntveiligheid. Het belang van het ontwikkelen van een dergelijke systematische aanpak wordt nog eens benadrukt nu de inspectie meer gaat werken vanuit systeemtoezicht waarbij zij toeziet op (de werking van) het zelf opgezette ‘systeem’ om kwaliteit en veiligheid te borgen en risico’s te beheersen. Meerdere van de bevindingen en conclusies geven aanleiding tot het ontwikkelen van een handreiking waarin goede voorbeelden, activiteiten en instrumenten voor bestuurders beschreven staan om op deze wijze vorm te geven een systematische aanpak.
In dit project wordt onderzocht welke activiteiten bestuurders in de Verpleging Verzorging en Thuiszorg kunnen ondernemen om op effectieve wijze te kunnen sturen op cliëntveiligheid. Het onderzoek borduurt voort op de resultaten en de geleerde lessen van het Zorg voor Beter programma. Aan de hand van een beschrijving van goede en effectieve voorbeelden wordt inzichtelijk gemaakt welke verbeterinstrumenten, organisatorische interventies en functionarissen, ofwel welke activiteiten, bestuurders tot hun beschikking hebben om te verbeteren op de zorginhoudelijke indicatoren en daarmee cliëntveiligheid te verhogen. Naast het kwalitatieve casestudie onderzoek waarbij documentenanalyse, interviews en observaties zijn uitgevoerd bij een zevental zorgorganisaties, wordt gebruik gemaakt van een vragenlijstonderzoek onder bestuurders en hoger management. Voor een brede verspreiding wordt in een aanvullend VIMP-project in samenwerking met Vilans (kenniscentrum langdurende zorg) een handleiding voor bestuurders ontwikkeld met daarin een overzicht van mogelijk interventies.