Evaluatie Nieuw Zorgaanbod
Het doel van dit onderzoek was inzicht krijgen in de doelgroep, het zorgaanbod en de uitkomsten van Nieuw Zorgaanbod (NZA), een vorm van gesloten jeugdzorg voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Na een analyse van dossiers bleek dat bij bijna alle jongeren sprake was van externaliserend probleemgedrag. Uit bij ouders en jongeren afgenomen vragenlijsten bleek dat de gedragsproblematiek van de jongeren fors was afgenomen direct na afloop van NZA. Ook waren er minder delicten, alcohol- en drugsgebruik en nam de opvoedingsstress van ouders af. Mentoren rapporteerden echter wel een lichte stijging van gedragsproblemen. Een half jaar na de behandeling bleek 82% van de jongeren het goed te doen. Op basis van de resultaten van de studie zijn verschillende aanbevelingen gedaan. Er moet bijvoorbeeld meer aandacht besteed worden aan het betrekken van gezinnen bij de behandeling. Toekomstig onderzoek zal zich moeten richten op meer zicht op de behandeling binnen NZA en follow-up onderzoek over een langere periode.
Producten
Verslagen
Eindverslag
Het doel van het huidige onderzoek was inzicht krijgen in de doelgroep, het zorgaanbod en de uitkomsten van het Nieuw Zorgaanbod (NZA), een vorm van gesloten jeugdzorg voor jongeren met ernstige gedragsproblemen waarmee vanaf 2005 in vijf instellingen voor jeugdzorg geƫxperimenteerd werd.
Aangaande de doelgroep blijkt uit een analyse van de dossiers van 514 jongeren dat bij bijna alle jongeren sprake was van externaliserend probleemgedrag vaak in combinatie met internaliserend probleemgedrag en ook in combinatie met problemen in de ouder-kindrelatie en/of een bedreigde opvoedingsomgeving. Van de opgenomen jongeren had 71% delicten gepleegd.
Wat betreft de behandeling van het NZA bleek uit door mentoren van 126 jongeren ingevulde checklists dat het basisklimaat zowel bestond uit stimuleren (het bieden van warmte en ondersteuning aan jongeren) als structureren (disciplineren en het stellen van regels). Bijna alle jongeren kregen tijdens de behandeling aanvullende individuele interventies en tweederde kreeg een gezinsinterventie. De gemiddelde behandelduur van het NZA was 11 maanden en bij 20% van de jongeren is de behandeling voortijdig afgebroken.
Wat betreft de uitkomsten van het NZA bleek uit bij 303 ouders, jongeren en mentoren afgenomen vragenlijsten dat direct na afloop de gedragsproblematiek van jongeren volgens jongeren zelf en hun ouders fors was afgenomen. Ook de problematiek op het gebied van delictgedrag, alcohol en drugsgebruik van jongeren, en opvoedingsstress van ouders nam tijdens behandeling af. Mentoren rapporteerden een lichte stijging van gedragsproblemen. In een follow-up interview na een halfjaar bleek 82% van de jongeren het op een negental sociale en gedragsindicatoren goed te doen. Uit officieel geregistreerde politiecontacten bleek: dat 28% van de jongeren weer in aanraking geweest met politie, dit is gunstig in vergelijking met de 70% die voor aanvang van behandeling bij de politie geregistreerd stond.
Factoren die de uitkomsten op lange termijn het beste voorspelden bleken vooral kenmerken van de leefgroep en de door ouders, jongeren en mentoren gerapporteerde problematiek van jongeren bij aanvang van behandeling te zijn. Jongeren over wie bij aanvang van behandeling minder problematiek gerapporteerd werd deden het bij follow-up relatief beter.
Het doel van het evaluatie-onderzoek is inzicht krijgen in de effectiviteit van de vier projecten die het Nieuwe Zorgaanbod vormgeven (Hoenderloo Groep, Paljas Plus, Hand in Hand, De Koppeling). Om dit te realiseren is het onderzoek als volgt opgezet. Bij alle jongeren die in de vier projecten zijn ingestroomd wordt een aanvangsmeting en een eindmeting afgenomen. Van een deel van de jongeren (opname vanaf 1 mei 2007) worden gegevens over het behandelverloop verzameld.
De aanvangsmeting bestaat uit dossieranalyse en de eindmeting bestaat uit een follow-up meting en het nagaan van registreerde politiecontacten. Aanvankelijk was in de onderzoeksopzet alleen een follow-up meting gepland voor jongeren waarvan we ook over gegevens van het behandelverloop beschikken. Omdat we nu voorzien dat de onderzoeksgroep te klein wordt, is besloten om bij alle ingestroomde jongeren een telefonische follow-up meting af te nemen. Tot nu toe zijn er in de vier projecten 469 jongeren opgenomen (Hoenderloo: 103; Paljas Plus Vreekwijk: 184; Hand in Hand: 58; De Koppeling: 124). Van 359 jongeren zijn nu de dossiers gescoord (77%). In de afgelopen periode zijn 207 jongeren uitgestroomd, waarvan 171 jongeren de komende maanden voor een follow up-meting in aanmerking komen. De eerste resultaten m.b.t. bereikbaarheid en bereidwilligheid van jongeren om mee te doen zijn veelbelovend (zie par 2.2. eindmeting). Vanaf 1 mei 2007 zijn 278 jongeren ingestroomd waarvan het behandelverloop gemeten wordt.