Mobiele menu

Evaluatie van de Wet Kinderombudsman

Projectomschrijving

Nederland heeft sinds 2011 een Kinderombudsman met als taak het bevorderen van kinderrechten door het geven van voorlichting en informatie, advisering over wetgeving en beleid en onderzoek naar het naleven van kinderrechten in organisaties.

Onderzoek

Dit onderzoek evalueert de Wet Kinderombudsman en onderzoekt de doeltreffendheid en de (neven)effecten ervan. Drie deelonderzoeken richten zich op de evaluatie van 1) juridisch kader, 2) organisatie, en 3) praktijkervaringen en beleidseffecten en beantwoorden de vraag hoe de Kinderombudsman de wettelijke rol, taken en bevoegdheden realiseert en hoe deze samenwerkt met andere organisaties.

Team

Het multidisciplinaire onderzoeksteam bestaat uit juristen, bestuurskundigen, pedagogen en een antropoloog met kennis van internationale kinderrechten, de betekenis daarvan in Nederland, bestuursrechtelijk complexe organisaties, civil society en de belevingswereld van kinderen.

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Nederland kent sinds 1 april 2011 een Kinderombudsman, die als belangrijkste taak heeft het bevorderen van de naleving van kinderrechten. De Kinderombudsman geeft voorlichting en informatie, (gevraagd en ongevraagd) advies over wetgeving en beleid en stelt, naar aanleiding van klachten of op eigen initiatief, onderzoek in naar het naleven van de rechten van kinderen door zowel private als bestuurlijke organisaties. Bij alle taken speelt de mening en belevingswereld van het kind een belangrijke rol. De Wet Kinderombudsman is ontwikkeld naar aanleiding van een aanhoudend beroep op Nederland door maatschappelijke organisaties en het VN-Comité voor de Rechten van het Kind. Tegelijkertijd heeft de Raad van State kritische kanttekeningen geformuleerd, die in de kern draaien om de meerwaarde van het instituut Kinderombudsman, het takenpakket en het werkveld. Dit heeft onder meer geleid tot de toezegging aan de Eerste Kamer om de wet na vijf te evalueren. Het is de vraag of het instituut Kinderombudsman een meerwaarde heeft ten opzichte van andere relevante organisaties in Nederland, of en in hoeverre het takenpakket en de uitvoering daarvan leidt tot het realiseren van de doelstellingen van de wet en of er hierbij belemmerende factoren bestaan. Dit onderzoeksvoorstel betreft voornoemde evaluatie van de Wet Kinderombudsman. Het heeft als doel de doeltreffendheid en de (neven)effecten van deze wet in de praktijk in kaart te brengen. Daarbij wordt gekeken naar de beoogde doelstellingen van de wetgever: toezicht op naleving kinderrechten, klachtenafhandeling, focus op het gehele jeugddomein en participatie van kinderen – en in hoeverre deze zijn bereikt met de invoering van de wet. Ook wordt gekeken naar de uitvoering van de wettelijke taken door het team van de Kinderombudsman en de invloed daarvan voor de doelstellingen van de wet. De hoofdvraag van deze evaluatie luidt: in hoeverre bereikt de Wet Kinderombudsman haar doelstellingen zoals deze door de wetgever zijn beoogd met de invoering van de wet? Daarbij zal in kaart worden gebracht hoe het instituut van de Kinderombudsman de aan hem opgedragen taken uitvoert. Er zullen drie deelonderzoeken worden uitgevoerd die zich richten op de evaluatie van (1) het juridisch kader, (2) organisatie, en (3) praktijkervaringen en beleidseffecten. Het eerste deelonderzoek bestaat uit het in kaart brengen van het algemeen juridisch kader van het instituut Kinderombudsman, juridisch onderzoek naar de klachtafhandeling en onderzoek naar hoe het instituut Kinderombudsman zich verhoudt tot gemeentelijke Kinderombudspersonen. Het tweede deelonderzoek verdiept het deelonderzoek naar het juridisch kader van de Kinderombudsman door verder in te zoomen op de rol van Kinderombudsmannen in bestuursrechtelijke en bestuurskundige zin. We onderzoeken hoe de Kinderombudsman op autonome wijze de toegewezen rol, taken en bevoegdheden realiseert; hoe deze taken en rollen in andere landen worden gerealiseerd; en of de Kinderombudsman op efficiënte wijze werkt in Nederland. Centraal in dit deelonderzoek staat de reconstructie van de logica achter de organisationele vormgeving van Kinderombudsman. Verder bekijken we ook de output van het instituut en de mate en wijze van samenwerking met andere organisaties. In aanvulling daarop zal het derde deelonderzoek zich richten op praktijkervaringen uit het werkveld en het kinderrechtenveld. De werkwijzen van de Kinderombudsman zullen in kaart worden gebracht door middel van een analyse van de ontwikkelde strategieën, instrumenten en relaties tussen sociale, bestuurlijke en private actoren in het kinderrechtenveld. Er zal ook aandacht zijn voor de ervaringen en belevingen van jeugdigen, hun ouders, werkveldprofessionals, sleutelorganisaties uit het kinderrechtenveld en medewerkers van de Ombudsman in hun contacten en (werk)relaties met de Kinderombudsman. Daarnaast zal gekeken worden naar beleidseffecten. De drie deelonderzoeken, elk met een eigen specifieke lens op de vraag naar doeltreffendheid en (neven)effecten van vijf jaar Kinderombudsman, stellen de onderzoekers in staat hun bevindingen te trianguleren om zo tot een weloverwogen wetsevaluatie te komen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een multidisciplinair team bestaande uit juristen, bestuurskundigen, pedagogen en een antropoloog van de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht. De senior-onderzoekers beschikken over kennis van internationale kinderrechten, de betekenis van kinderrechten in Nederland in de verschillende jeugddomeinen, inzicht in bestuursrechtelijk complexe organisaties, de belevingswereld van kinderen en de werking van het maatschappelijke middenveld. Zij zijn daarmee uitstekend in staat om dit onderzoek, dat een grote wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie heeft, binnen de voorziene termijn te verrichten en te laten uitmonden in concrete aanbevelingen, waar relevant aan het adres van de Kinderombudsman, de wetgever en beleidsmakers op rijks- en gemeenteniveau.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
34001601
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2018
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. S.E. Rap
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit Leiden