HIV-1 infection in infants and the unidentified susceptibility of white blood cells for retroviral infection
Infectie met Hiv bij pasgeborenen vindt plaats via overdacht van moeder op kind. Dat gebeurt via speciale T-cellen van het immuunsysteem. In het bloed van pasgeborenen komen deze cellen maar zeer weinig voor. In de darm zijn ze echter wel in behoorlijk grote aantallen te vinden. Daarmee lijkt de darm van de baby een belangrijk orgaan waar overdacht en vermenigvuldiging van het virus kunnen plaatsvinden.
Verslagen
Eindverslag
HIV infectie in pasgeborenen vindt plaats via moeder-kind-transmissie. Er worden voornamelijk R5 stammen overgebracht, gebruikmakend van de CCR5 coreceptor voor effectieve HIV infectie. In pasgeborenen komt deze CCR5 coreceptor in zeer geringe mate tot expressie op een uiterst laag percentage naïeve CD4+ T cellen in het bloed De expressie van coreceptoren zoals CCR5 kunnen op neonatale CD4+ T cellen opgereguleerd worden door cytokines zoals IL-2 en GM-CSF, zonder verdere antigeenstimulatie via de T cel receptor. Deze neonatale bloedcellen kunnen in-vitro geïnfecteerd worden met HIV, na stimulatie met cytokines. Deze geïnfecteerde cellen hebben een nauwelijks meetbare expressie van CCR5. Tot onze verrassing blijken in neonataal darmweefsel dezelfde CD4+ CCR5+ T cellen wel in behoorlijke aantallen aanwezig te zijn. Deze bevindingen identificeren de darm als een belangrijk orgaan waar transmissie en replicatie van het virus kan plaatsvinden.