Implementatie van een nationaal signaleringsinstrument kindermishandeling in 10 Nederlandse ziekenhuizen
Ziekenhuizen spelen een belangrijke rol in het signaleren van kindermishandeling. Signaleringsinstrumenten helpen zorgverleners om aan kindermishandeling te denken. In Nederland zijn onderzoeken gedaan om te bepalen of deze instrumenten goed werken. De uitkomsten van deze onderzoeken hebben geleid tot het nationaal signaleringsinstrument kindermishandeling (NSK). In dit project wordt het NSK opgenomen in het elektronisch patiënten dossier van 10 ziekenhuizen. Als er een aanwijzing is voor kindersmishandeling wordt de zorgverlener door de 5 stappen van de KNMG-meldcode Kindermishandeling geleid. Op deze manier wordt de zorgverlener ondersteund om een vermoeden op kindermishandeling te onderzoeken. Alle zorgverleners worden getraind in deze werkwijze. De implementatie van het NSK vindt in verschillende rondes plaats zodat er optimaal van elkaar kan worden geleerd. Dit project is een blauwdruk voor de uiteindelijke nationale implementatie van het NSK.
Het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK) vertelt hier meer over het Nationaal Signaleringsinstrument Kindermishandeling voor Nederlandse ziekenhuizen: https://leck.nu/nsk/. NB Dit bericht verscheen op 29 maart 2021 op de website van het LECK.
Het Nationaal Signaleringsinstrument Kindermishandeling (NSK) is ontwikkeld, gevalideerd en gepubliceerd. Dit instrument is gebaseerd op 3 grote databases van 3 Academische ziekenhuizen. Dit instrument is geïmplementeerd in 3 elektronische dossiers (HIX, EPIC, NEXUS). Bij een afwijkende signalering die kan passen bij een vermoeden op kindermishandeling wordt de zorgprofessional door de 5 stappen van de KNMG meldcode geleid. Het NSK wordt inmiddels gebruikt in 11 Nederlandse ziekenhuizen.
In verband met de implementatie zijn vele documenten ontwikkeld (zie bijlagen). Tevens wordt een implementatie onderzoek uitgevoerd zodat in een iteratief proces de implementatie steeds soepeler kan verlopen en aansluit bij wat de gebruikers nodig hebben.
Er is een nationale database ontwikkeld en de geautomatiseerde dataextractie uit het EPD is (zo goed als) beschikbaar, dit maakt dat de data vanaf de start van het gebruik in mei 2021 binnenkort beschikbaar komen voor verdere analyse. Deze uitkomsten zullen in 2023 gepubliceerd worden in de vorm van een wetenschappelijk artikel.
Dit project voorziet in de implementatie van een nationaal signaleringsinstrument kindermishandeling (NSK) in Nederlandse ziekenhuizen. Jaarlijks worden 1.4 miljoen kinderen gezien in de ziekenhuizen, dat is 40% van de kinderen. Daarmee is het ziekenhuis een belangrijke vindplaats voor kindermishandeling. In de afgelopen 10 jaar is echter een dalende trend in het percentage meldingen vanuit de ziekenhuizen waarneembaar, van 10 naar 3%. Dat is zeer zorgelijk, temeer omdat sommige vormen van kindermishandeling zich met name in de ziekenhuissetting zullen presenteren.
Er is al veel onderzoek gedaan naar de validiteit van signaleringsinstrumenten op de spoedeisende hulp, meestal gefinancierd door ZonMw. In dit project willen we alle kennis die daarmee vergaard is, samenvoegen en komen tot een (verkort) signaleringsinstrument op basis van de databases uit de drie ziekenhuizen die het eerdere onderzoek uitvoerden (EMC, AUMC, UMCU). Daartoe is een consortium NSK gevormd, een voorwaarde om dit project te doen slagen.
Daarnaast zijn 10 ziekenhuizen (proeftuinen) bereid gevonden om deel te nemen aan dit implementatie-onderzoek. Vier Academische ziekenhuizen, 4 STZ-ziekenhuizen en 2 algemene ziekenhuizen, die samen drie verschillende systemen gebruiken als elektronisch dossier (HIX, EPIC en NEXUS). In dit implementatie onderzoek zal het NSK gekoppeld gaan worden aan de 5 stappen van de KNMG-meldcode. Dat is een eis vanuit de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, zoals vastgelegd in de Veldnorm kindermishandeling en huiselijk geweld voor ziekenhuizen 2019. Daarnaast zal in het EPD een dataset aangemaakt worden die het mogelijk maakt om de implementatie te monitoren op een aantal belangrijke indicatoren (zoals top/teen onderzoek, advies/melding Veilig Thuis, consult van het kindermishandelingsteam, gesprek met kind, gesprek met ouders etc). Voor de implementatie zullen interviews met de deelnemende proeftuinen zicht geven op faciliterende en belemmerende factoren. Na de eerste implementatieronde (volgens het Plan, Do, Check, Act systeem) volgt een focusgroepbijeenkomst en met die input wordt de tweede implementatieronde gepland in de laatste 5 proeftuinen. Het project leidt uiteindelijk tot een blauwdruk voor nationale implementatie.
Een groot aantal adviseurs is betrokken bij dit project. Allereerst de doelgroep voor implementatie, de medisch specialisten, via het cluster Artsencoalitie van de KNMG, en de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde en de Landelijke Werkgroep Kindermishandeling-kindergeneeskunde. Samenwerking met de onderzoekers op het gebied van ouderenmishandeling is aanwezig om wederzijds complementair te zijn in de acties die nodig zijn. Daarnaast is de inbreng van ervaringsdeskundigen, de kinderen zelf, cruciaal. De Jongerentaskforce (Augeo) denkt mee en heeft al de eerste tips gegeven (ga in gesprek met het kind!) en Kind & Ziekenhuis is nauw betrokken en ziet vooral een rol waar het gaat om communicatie met kind en ouders en verspreiding van de kennis die deze studie gaat opleveren. Augeo is betrokken om de scholing van professionals aan te kunnen passen op dit NSK en inzet van de KNMG-meldcode.
Het veld is betrokken zodat er een goede aansluiting is op het moment dat de medisch specialist moet handelen. De medisch specialist werkt met de KNMG-meldcode en moet snel en adequaat kunnen handelen en de juiste expertise inschakelen, zodat er geen informatie verloren gaat. Daartoe wordt een (beknopt) handelingsprotocol gemaakt in samenwerking met de ketenpartners: Landelijk Netwerk Veilig Thuis (LNVT), Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK), GGD GHOR Nederland (regionale forensisch artsen), Landelijke Vereniging van Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling (LVAK).
Aansluiting bij de ontwikkelingen op het gebied van het elektronisch patiënten dossier is noodzakelijk, via het landelijke netwerk van CMIO’s (Chief Medical information Officers). De CMIO’s geven aan dat juist nu een nationale aanpak noodzakelijk is om te komen tot breed gedragen implementatie van de signalering kindermishandeling.
Het project wordt gekenmerkt door een strakke sturing en een organisatie in vier groepen: de stuurgroep, het consortium NSK (de aanvragers en de onderzoekers), de projectgroep (vertegenwoordigers van de 10 proeftuinen) en een groep van 15 adviseurs.
Kortom, alles staat in de steigers om een nationale implementatie van een signaleringsinstrument kindermishandeling in de ziekenhuizen mogelijk te maken en met elkaar ervoor te zorgen dat kinderen zo veilig mogelijk opgroeien.