Implementeren van het goede voorbeeld ‘Signaleren door Verzorgenden’ bij verstandelijk gehandicapten
Resultaten van het project
Sdv is echter niet ontwikkeld voor gebruik bij mensen met een verstandelijke beperking. Experts van Prisma hebben daarom een aanvulling opgesteld en opgenomen in een digitale trainingsmodule. 20 begeleiders van een cliënt met palliatieve zorgbehoeften zijn geschoold in sdv. Uit een evaluatie van de scholing blijkt dat de begeleiders de scholing nodig vinden, dat de aanvullende informatie toegevoegde waarde heeft en dat de belasting van de scholing acceptabel is. Prisma heeft het gebruik van sdv in haar beleid opgenomen.Signaleren van zorgbehoeften in de palliatieve zorgfase is van groot belang bij mensen met een verstandelijke beperking (vb). Pas na adequate signalering kan passende zorg ingezet worden. O.a. door beperkingen in de communicatie en afwijkende presentatie van symptomen is signalering moeilijk en zijn instrumenten wenselijk. Daarom werd het goede voorbeeld ‘Signaleren door Verzorgenden’ (SdV) toegepast in de verstandelijk gehandicaptenzorg.
Met behulp van dit instrument worden verzorgenden geholpen om adequaat zorgbehoeften van cliënten te signaleren, zorg in te zetten en zorg te evalueren. Het vertrekpunt is de door de cliënt ervaren problemen. SdV helpt verzorgenden ook effectiever te communiceren met naasten en collega’s van andere disciplines. SdV bestaat uit achtergrondinformatie over verschillende zorgproblemen in de palliatieve zorg en signaleringskaarten waarmee verzorgenden vijf fasen om de problemen aan te pakken kunnen noteren. De fasen zijn observeren (inventariseren van klachten en verschijnselen), onderzoeken (aanvullende gegevens verzamelen), overleggen, vaststellen en uitvoeren van het zorgleefplan en evalueren (observeren en rapporteren over effect van zorg). De aanpak van de problemen is gebaseerd op bestaande en geaccepteerde richtlijnen voor palliatieve zorg.
Verzorgenden zijn echter nauwelijks of niet vertegenwoordigd in de zorg voor mensen met een vb. De discipline die het dichts bij de cliënten staat zijn begeleiders. Begeleiders zijn doorgaans agogisch geschoold. Verder is de SdV bedoeld voor de algemene populatie. Toepassen van de SdV in de zorg voor mensen met een vb is daarom niet vanzelfsprekend.
In het kader van dit project is de SdV toegepast bij begeleiders van Stichting Prisma. 20 begeleiders zijn geselecteerd op basis van de zorg voor een cliënt van Prisma waarvan de zorgverleners niet verbaasd zouden zijn als hij of zij binnen een jaar overleden zou zijn (de ‘surprise question’). De begeleiders hebben de scholing die hoort bij SdV ontvangen via een e-learningmodule en een workshop. De scholing is geïntegreerd in de elektronische leeromgeving die in Prisma gebruikelijk is. De scholing wordt afgesloten met een toets.
De borging in het elektronisch systeem van Prisma is afgestemd met het IKNL. De e-learningmodule bevatte ook de aanvullende informatie specifiek voor mensen met een vb. Deze informatie is verkregen door middel van een consensusprocedure onder experts. De prefinale versie van de aanvullende informatie is herzien na afstemming en commentaar van een gespecialiseerde consulent van het IKNL.
Zeventien begeleiders hebben de scholing met goed gevolg doorlopen. Drie begeleiders begonnen niet aan de scholing. Een procesevaluatie via een elektronische vragenlijst is uitgevoerd om te bepalen hoe de scholing gewaardeerd werd, of het niveau passend was en of er sprake was van toegevoegde waarde.
Elf begeleiders stuurden een elektronisch ingevuld formulier terug (65% respons). Alle respondenten waren vrouw en werkten in 6 woonvoorzieningen. Hun gemiddelde leeftijd was 45,5 jaar en ze hadden gemiddeld 14,5 jaar werkervaring in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.
Het gemiddelde rapportcijfer voor de gehele scholing is 7,5 (6,5 – 9). De e-learningmodule en de workshop werden gewaardeerd met respectievelijk een gemiddelde van 6,5 (4 – 8) en 8,3 (7 – 9). Alle respondenten vonden vooraf dat de scholing nodig was. Een aantal respondenten miste bij de uitvoering van de e-learningmodule het contact met medecursisten voor nuances en aanvullingen op de toelichtingen bij de onderwerpen. Het gebruik van medische / moeilijke termen werd door twee respondenten als een aandachtspunt gemeld. Andere adviezen voor de e-learningmodule waren betere aansluiting van de toetsvragen op de informatie en het meer toegankelijk maken van de instaptoets.
De conclusie is dat de scholing toegepast kan worden bij begeleiders van kwetsbare mensen met een vb verbonden aan een zorgorganisatie, mits er onder