Inloopcentra,voor vragen over gezondheid, leefstijl en kleine klachten
Dit project onderzoekt de functionaliteiten en mogelijkheden van het inloopcentrum in het centrum van Schiedam en een tweede vestiging aan het Rubensplein. Deze laagdrempelige voorziening, waarin verschillende zorgprofessionals uit de eerstelijnszorg werken, vangt zorg- en welzijnsvragen in de wijk op. Hierbij hoeft een cliënt niet langer verschillende locaties en professionals te consulteren en is directe doorverwijzing en consultatie zonder afspraak gebruikelijk. Het inloopcentrum richt zich primair op kleine gezondheidsklachten en preventie. Uiteindelijk draagt dit inloopcentrum bij aan de zelfzorgvaardigheden van (eventueel mantelzorgbiedende) burgers, vroegsignalering van kwetsbaarheid en het terugdringen van consumptie van reguliere eerste- en tweedelijnszorg. Daarnaast geeft het organisatieconcept zorgprofessionals de mogelijkheid om taken te delegeren en biedt het kansen voor huisartsen om zich te richten op meer complexe aandachtsgebieden.
Doel
Doel van het project is het in kaart brengen van de juridische- en organisatorische randvoorwaarden van een inloopcentrum en het vormgeven van een effectief organisatieconcept. Dit bevordert de overdraagbaarheid van het concept elders in het land.
Meer informatie
Verslagen
Eindverslag
Het project ‘Inloopcentra, voor vragen over gezondheid, leefstijl en kleine klachten’ onderzoekt de functionaliteiten en mogelijkheden van het inloopcentrum in het centrum van Schiedam en een tweede vestiging aan het Rubensplein. Deze laagdrempelige voorziening, waarin verschillende zorgprofessionals uit de eerstelijnszorg werken, vangt zorg- en welzijnsvragen in de wijk op. Hierbij hoeft een cliënt niet langer verschillende locaties en professionals te consulteren en is directe doorverwijzing en consultatie zonder afspraak gebruikelijk. Het inloopcentrum richt zich primair op kleine gezondheidsklachten en preventie. Uiteindelijk draagt dit inloopcentrum bij aan de zelfzorgvaardigheden van (eventueel mantelzorgbiedende) burgers, vroegsignalering van kwetsbaarheid en het terugdringen van consumptie van reguliere eerste- en tweedelijnszorg. Daarnaast geeft het organisatieconcept zorgprofessionals de mogelijkheid om taken te delegeren en biedt het kansen voor huisartsen om zich te richten op meer complexe aandachtsgebieden.
Doel van het project is het in kaart brengen van de juridische- en organisatorische randvoorwaarden van een inloopcentrum en het vormgeven van een effectief organisatieconcept. Dit bevordert de overdraagbaarheid van het concept elders in het land.
Onderzoeksresultaten binnen de projectperiode laten zien dat het organisatieconcept inloopcentrum bijdraagt aan de integrale vitaliteit van de wijk en resulteert in een arbeidskostenbesparing. De verwachting bestaat dat op lange termijn zorgkosten verminderen en de schadelast wordt beperkt door onder andere taakdelegatie en vroegtijdige signalering. Het inloopcentrum blijkt in vergelijking met de reguliere huisartsenpraktijk (gemidddeld een 7,5), een uitdaging veel een deel van de medewerkers bleek de grotere verantwoordelijkheid voor anderen aanvankelijk drukverhogend. De patiënttevredenheid steeg van een 8 naar een 9 in het inloopcentrum. Met name de toegankelijkheid, kwaliteit en service worden als positief ervaren door cliënten.
Tijdens het project zijn door middel van diverse stuurgroep bijeenkomsten en gesprekken met stakeholders/betrokkenen van het inloopcentrum de juridische- en organisatorische randvoorwaarden van een inloopcentrum in kaart gebracht. Hieruit blijkt dat een succesvolle uitvoer van het organisatieconcept afhankelijk is van onder andere de volgende randvoorwaarden:
> directe beschikbaarheid en doorverwijzing; laagdrempelige toegang (ook buiten kantoortijden);
> regie ligt bij de huisarts; afstemming en samenwerking binnen het inloopcentrum wordt vastgelegd en MDO vindt op regelmatige basis plaats;
> mogelijkheden voor taakdelegatie en taakherschikking;
> directe toegang tot de sociale kaart en patiëntendossiers;
> (bij)scholing voor medewerkers om te voorzien in veranderende competenties die van hen worden gevraagd;
> heldere functie- en taakomschrijving; draagvlak creëren door netwerkvorming met partners;
> investeringskosten (bijvoorbeeld huisvesting) en het benutten van mogelijkheden van multidisciplinaire triage.
> Een andere belangrijke randvoorwaarde voor verregaande samenwerking binnen het inloopcentrum blijkt de bekostigingssystematiek te zijn. Tijdens de uitvoer van het project is echter gebleken dat de schotten tussen de Wpg, Wmo, Awbz en Zvw momenteel niet stimulerend werkt in de samenwerking. Een meer samenhangende financiering zou bijdrage aan deze samenwerking.
Nadat de juridische- en organisatorische randvoorwaarden van het inloopcentrum in kaart zijn gebracht is het organisatieconcept getoetst. Zorgprofessionals uit verschillende disciplines werden hierbij bevraagd over diverse functionaliteiten binnen het inloopcentrum. Resultaten laten over het algemeen een eenduidig beeld zien over de randvoorwaarden waaraan het inloopcentrum voldoet. Binnen enkele randvoorwaarden, bijvoorbeeld het sociale wijkteam, de juridische entiteit en de directe doorverwijzing, is nog ruimte voor een gezamenlijke invulling. De praktijk z
In 2010 hebben enkele Schiedamse huisartsen een inloopcentrum opgezet. Een inloopcentrum is een drempelloze voorziening voor de buurt, waar welzijn en zorg te bereiken zijn. Op deze centrale plek kunnen wijkbewoners terecht voor alle vragen op het gebied van gezondheid, leefstijl en kleine klachten. Op deze manier worden zij ondersteund in de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van verantwoordelijkheid over hun eigen gezondheid.
Het inloopcentrum is nog een ‘nieuw’ concept in Nederland. In Engeland is men al langer bekend met zogenaamde ‘walk-in centers’. In een literatuurstudie verricht in samenwerking tussen Curenz en TNO zijn de faal- en succesfactoren van deze walk-in centers omschreven en is bekeken wat dit betekend voor de Nederlandse situatie. Kenmerkend aan het inloopcentrum is het gedifferentieerde zorgaanbod, uitgevoerd door verschillende hulpverleners zoal (wijk)verpleegkundigen, doktersassistentes en praktijkondersteuners. Assistenten en verpleegkundigen kunnen veel voorkomende en minder gecompliceerde problemen goed zelf oplossen. De huisarts houdt door deze taakdelegatie meer tijd over voor zijn eigenlijke werk als huisarts.
Binnen het project worden de organisatorische en juridische randvoorwaarden voor het Inloopcentrum verder uitgewerkt. Ervaringen en lessen opgedaan uit het 1e inloopcentrum worden toegepast in een 2e inloopcentrum in Schiedam. In 2012 heeft TNO hiertoe een effectevaluatie uitgevoerd. De eerste resultaten zijn positief, wachttijden in de wachtruimte zijn korter, de patiënttevredenheid neemt toe en uit cijfers van DSW is gebleken dat het aantal verwijzingen naar de tweede lijn sinds de opening van het 1e inloopcentrum is afgenomen. Tegelijkertijd dient er ook aandacht te zijn voor problemen waar de zorgverleners tegenaan lopen. Zoals de ervaren toename van werkdruk door (wijk)verpleegkundigen en praktijkondersteuners.
Sinds begin 2013 is ook het 2e inloopcentrum van start gegaan. Extra uitdaging van dit inloopcentrum is dat het niet in een huisartsenpraktijk is gesitueerd, maar in een apotheek. Dit vraagt nieuwe inzichten op het gebied van leiderschap, strategie en inzet van medewerkers. Naast de bestaande samenwerking tussen huisartsen, apotheek en thuiszorg die als basis dient voor de samenwerking in het inloopcentrum, wordt nu ook gekeken naar uitbreiding van de samenwerking. Verbindingen worden gelegd met maatschappelijk werk, welzijn en de gemeente Schiedam. Door het aangaan van deze verbindingen krijgt de organisatieontwikkeling een bredere basis en is succesvol voortbestaan van het inloopcentrum na afloop van de projectsubsidie geborgd. Bovendien is het inloopcentrum ook toekomstbestendig gezien de ontwikkelingen richting populatiegerichte bekostiging.