Kennis over de onwerkzaamheid van dosisverhoging bij SSRIs in Nederland gedissemineerd en geïmplementeerd
Met deze subsidie heeft men de kennis over de onwerkzaamheid van dosisverhoging bij SSRIs (die is opgedaan in project 100002005) verder bekend gemaakt en geïmplementeerd in Nederland. Hiervoor zijn enkele Nederlandstalige publicaties gericht op huisartsen en psychiaters geschreven. De deelnemende huisartsen en psychiaters zijn uitgebreid op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het onderzoek middels een enquête, waarbij men de behandelstrategieën bij onvoldoende respons heeft verhelderd. Er is een symposium georganiseerd voor behandelaars, patiënten en verzekeraars over o.a. dit onderwerp. Tot slot zullen de resultaten worden opgenomen in de nieuwe Multidisciplinaire Richtlijn Depressie.
Producten
Auteur: Henricus G. Ruhé, Jan Booij, Henk C. van Weert, Johannes B. Reitsma, Eric J. Franssen, Martin C. Michel, Aart H. Schene
Magazine: Tijdschrift voor Psychiatrie
Auteur: Henricus G. Ruhé, Jan Booij, Henk C. van Weert, Johannes B. Reitsma, Eric J. Franssen, Martin C. Michel, Aart H. Schene
Magazine: Tijdschrift voor Psychiatrie
Verslagen
Eindverslag
Achtergrond: De DELPHI-studie is een gerandomiseerde gecontroleerde studie (RCT), waarin is onderzocht of dosisverhoging een effectieve strategie is voor depressieve patiënten die onvoldoende verbetering ervaarden op een standaarddosering van een selectieve serotonine heropname remmer (SSRI), in dit geval paroxetine (20 mg). Als unieke aanvulling op deze RCT werd m.b.v. SPECT-neuroimaging vastgesteld in hoeverre dosisverhoging (tot 50 mg) de farmacologische target van SSRIs, de serotoninetransporter, aanvullend blokkeerde. De studie liet geen verschil zien qua werkzaamheid en geen toename van de SERT bezettingsgraad tussen een echte en een placebo dosisverhoging van paroxetine.
Doel: Kennis over de onwerkzaamheid van dosisverhoging bij SSRIs in Nederland bekend maken en implementeren.
Methode: 1. Schrijven van Nederlandstalige publicaties gericht op huisartsen en psychiaters. 2. Debriefen van deelnemende huisartsen en psychiaters, het deelnemen aan en houden van lezingen en voordrachten en artikelen in de media om de resultaten van het onderzoek persoonlijk onder de aandacht te brengen. 3. Het opzetten van een symposium gericht op behandelaren, patiënten en verzekeraars. 4. Organiseren van een enquête onder huisartsen (n= 800) en psychiaters (n= 400) t.a.v. verhelderen van de behandelstrategieën bij onvoldoende respons, mede gericht op identificeren van evt. weerstanden bij implementatie. 5. Het laten opnemen van de huidige resultaten in de nieuwe Multidisciplinaire Richtlijn Depressie, die vervolgens landelijk geïmplementeerd zal worden via bestaande gremia.
Resultaten: 1. gedurende de looptijd van het project werden 3 Nederlandstalige artikelen voor publicatie aangeboden en geaccepteerd. Twee artikelen betreffen de belangrijkste bevindingen van de DELPHI-studie zoals aangegeven bij de achtergrond, een derde artikel betreft de effecten van SSRIs op de bloedstolling. 2. In 13 lezingen (regionaal en door het gehele land; en nog 2 aanstaande lezingen) is op een interactieve wijze gesproken voor en met behandelaren waarbij vele vragen t.a.v. de bevindingen bediscussieerd werden. Daarnaast is via diverse media-optredens w.o. artikelen in bladen die ook door patiëntengroepen gelezen worden informatie naar deze doelgroep verspreid. 3. Er wordt op 11/11/2010 een symposium gehouden. In het symposium zullen de resultaten van het onderzoek een prominente plaats krijgen, waarbij de aantrekkelijkheid van het thema “stapsgewijs behandelen” en het aanbod van workshops in de middag beoogt dat behandelaren uit diverse doelgroepen (huisartsen, psychiaters, bedrijfsartsen en verzekeraars) het symposium zullen bijwonen. 4. De respons op de enquête bedroeg 39% bij psychiaters en 34% bij huisartsen. Dosisverhoging blijkt een veelgebruikte strategie te zijn in het geval van onvoldoende respons, hoewel met de komst van de landelijke multidisciplinaire richtlijn depressie in 2005, deze optie aan populariteit daalt, vergeleken met gegevens van enquêtes uit 2001 en 2004. Deze bevindingen suggereren dat –indien de resultaten van ons onderzoek in een herziening van de richtlijn wordt opgenomen – aanvullende aandacht nodig zal zijn voor de verdere implementatie van de resultaten van dit onderzoek. 5. Omdat de publicaties van onze bevindingen na de sluitingsdatum voor literatuursearches plaatsvonden, zullen deze nog niet opgenomen worden in de herziene Multidisciplinaire Richtlijn Depressie 2010. De evidentie is inmiddels wel bekend bij de betreffende richtlijncommissie.
Conclusie: dit project heeft ruimschoots voldaan aan de doelstellingen en heeft bijgedragen aan het uitdragen van de wetenschappelijke kennis dat dosisverhoging van SSRIs geen effectieve strategie is voor de behandeling van depressie.