Meedoen en meetellen: praktische aanbevelingen en theoretische beschouwingen op basis van ervaringen van mensen met een verstandelijke handicap en hun directe omgeving.
Veel mensen met een verstandelijke handicap wonen tegenwoordig in een woonwijk en zijn daar erg tevreden over. In de praktijk blijkt dat ze weinig contact hebben met buurtgenoten. Zij brengen vooral hun tijd door met lotgenoten. De overheid wil dat mensen met een verstandelijke handicap meer deelnemen aan de samenleving. Dit project wil zorgen voor praktische aanbevelingen. Aan vier mensen met een verstandelijke handicap wordt gevraagd wat zij belangrijk vinden in hun leven en wanneer zij vinden dat ze meedoen en meetellen in de samenleving. De volgende vragen staan centraal. Wat geeft het gevoel mee te tellen en mee te doen in de samenleving en wat zeggen mensen uit de omgeving daarover? Hoe gaat het nu in de praktijk en waarin verschilt de praktijk van de theorie? Wat kan ieder doen om te zorgen dat het beter gaat? Bij dit onderzoek werken onderzoeker en mede-onderzoeker met een verstandelijke handicap nauw samen.
Veel mensen met een verstandelijke handicap wonen tegenwoordig in een woonwijk. De meeste van hen zijn daar erg tevreden over. In de praktijk blijkt dat mensen met een verstandelijke handicap weinig contact hebben met buurtgenoten en dat zij vooral samen met lotgenoten werken en hun vrije tijd doorbrengen. De overheid wil dat deze mensen meer participeren in de samenleving en ontwikkelt daarom beleid om de participatie te bevorderen. Toch is er maar weinig onderzoek naar wat mensen met een verstandelijke beperking zelf belangrijk vinden en wat er volgens hen nodig is om meer betrokken te zijn bij de samenleving.
Het doel van dit project is om te komen tot een aantal praktische aanbevelingen. Als eerste gaan we daarom vragen aan vier mensen met een matig of licht verstandelijke handicap wat zij belangrijk vinden in hun leven en wanneer zij vinden dat ze meedoen en meetellen in de samenleving.
Uit de gesprekken met deze mensen worden een aantal thema’s gehaald die in een tweede gespreksronde worden besproken. In deze tweede ronde spreken we de vier mensen die we eerder hebben gesproken en een aantal mensen uit hun directe omgeving. Daarnaast hebben we gesprekken met 2 mensen uit de gemeente die bezig zijn met de WMO.
In het onderzoek worden verschillende sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden gebruikt om de gesprekken te analyseren.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een hoofdonderzoeker (post-doc), een projectleider/onderzoeker en een mede-onderzoeker met een verstandelijke handicap.
Dit project beoogt praktische aanbevelingen te formuleren die inclusie van personen met een verstandelijke handicap kunnen bevorderen. De aanbevelingen zijn gebaseerd op een analyse van de verhouding tussen de beleefde werkelijkheid van personen met een lichte verstandelijke handicap en het vigerende wetenschappelijke en maatschappelijke begrippenkader rondom inclusie. Deze verhouding wordt vanuit uiteenlopende perspectieven besproken. Voorop staat de zelfverworven kennis van personen met een verstandelijke handicap over hun relatie met de samenleving. Deze wordt in kaart gebracht door de levensverhalen van vier personen met een verstandelijke handicap te beluisteren en te analyseren op relevante thema’s. Dit specifieke perspectief wordt in een tweede interviewronde verdiept, aangevuld en becommentarieerd door zowel de respondenten uit de eerste ronde als door sleutelfiguren uit hun omgeving. Op basis van een analyse van het totale onderzoeksmateriaal worden verhoudingen in kaart gebracht tussen de verschillende perspectieven (tussen personen met een verstandelijke handicap en hun omgeving, tussen ervaringen met meetellen en meedoen en maatschappelijke, c.q. beleidsperspectieven met betrekking tot inclusie). Ten slotte worden in samenspraak met betrokkenen en experts praktische aanbevelingen geformuleerd. Het onderzoek bevat reflecties over het mogelijke spanningsveld tussen theoretische en praktische kennis met betrekking tot inclusie en de betekenis hiervan voor beleid en praktijk.