Meisjes in jeugdzorg plus instellingen

Projectomschrijving

In dit onderzoek worden de verschillen tussen jongens en meisjes binnen JeugdzorgPlus aan de hand van de volgende onderzoeksvragen onderzocht:

(1) Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes binnen JeugdzorgPlus ten aanzien van verwijsredenen, risicofactoren, beschermende factoren en behoeften?, (2) Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes qua behandelplan?, (3) Hoe sluiten diagnostiek, advies en besluitvorming aan bij de behandelplannen?, (4) Wat is de mate van genderspecificiteit van de behandelplannen en is er een relatie met de behandelduur en de afname van de problematiek? en (5) Verschilt de mate van genderspecificiteit van de behandeling per instelling?.  

Daartoe is dossieronderzoek gedaan in vijf instellingen (N =306; Nmeisjes = 160; Njongens = 146), dossierinformatie is vervolgens gekoppeld aan (uitstroom)gegevens afkomstig uit de monitor JeugdzorgPlus en bovendien zijn interviews gehouden met betrokken medewerkers.

Hoewel jongens en meisjes vaak om dezelfde redenen in JeugdzorgPlus worden geplaatst, laat dit onderzoek zien dat meisjes vaker dan jongens worden geplaatst vanwege zorgen over loverboy problematiek en verstoorde seksuele ontwikkeling, en jongens vaker vanwege externalizerende problematiek.

In JeugdzorgPlus instellingen lijkt er een toenemende focus op meisjes en meisjes-specifieke problematiek. Dit onderzoek laat zien dat in veel gevallen de behandeling in JeugdzorgPlus instellingen een genderspecifieke focus heeft, terwijl dezelfde behandeling niet noodzakelijkerwijs altijd volledig aan lijkt te sluiten bij de risico’s, problematiek en behandelbehoeften van de jeugdige.

 

Verslagen

Eindverslag

In dit onderzoek worden de verschillen tussen jongens en meisjes binnen JeugdzorgPlus aan de hand van de volgende onderzoeksvragen onderzocht: (1) Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes binnen JeugdzorgPlus ten aanzien van verwijsredenen, risicofactoren, beschermende factoren en behoeften?, (2) Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes qua behandelplan?, (3) Hoe sluiten diagnostiek, advies en besluitvorming aan bij de behandelplannen?, (4) Wat is de mate van genderspecificiteit van de behandelplannen en is er een relatie met de behandelduur en de afname van de problematiek? en (5) Verschilt de mate van genderspecificiteit van de behandeling per instelling?.
Daartoe is dossieronderzoek gedaan in vijf instellingen (N =306; Nmeisjes = 160; Njongens = 146), dossierinformatie is vervolgens gekoppeld aan (uitstroom)gegevens afkomstig uit de monitor JeugdzorgPlus en bovendien zijn interviews gehouden met betrokken medewerkers. Hoewel jongens en meisjes vaak om dezelfde redenen in JeugdzorgPlus worden geplaatst, laat dit onderzoek zien dat meisjes vaker dan jongens worden geplaatst vanwege zorgen over loverboy problematiek en verstoorde seksuele ontwikkeling, en jongens vaker vanwege externalizerende problematiek. In JeugdzorgPlus instellingen lijkt er een toenemende focus op meisjes en meisjes-specifieke problematiek. Dit onderzoek laat zien dat in veel gevallen de behandeling in JeugdzorgPlus instellingen een genderspecifieke focus heeft, terwijl dezelfde behandeling niet noodzakelijkerwijs altijd volledig aan lijkt te sluiten bij de risico’s, problematiek en behandelbehoeften van de jeugdige (RNR).

Samenvatting van de aanvraag

Bij onderzoek naar behandeling van ernstige externaliserende problemen en delinquentie is gebleken dat behandeling effectief is als deze aansluit bij de risico’s en behoeften van de cliënt (Andrews & Bonta, 2006). Aanname is dat ook voor de JeugdzorgPlus populatie geldt dat goede zorg aansluit op de specifieke problematiek, mogelijkheden en behoeften van een cliënt. Echter is er tot op heden nog weinig aandacht geweest voor de verschillen in risicofactoren en behoeften tussen jongens en meisjes in JeugdzorgPlus instellingen. Onbekend is dan ook of bij gelijke problematiek meisjes en jongens eenzelfde behandeling krijgen en in hoeverre een koppeling wordt gemaakt tussen de behandeling en de specifieke risico factoren.

Wel bekend is dat JeugdzorgPlus vaak minder gunstige uitkomsten heeft voor meisjes en dat bij aanmelding meisjes vaak ernstiger problematiek rapporteren dan jongens. Daarmee is het de vraag of behandeling van meisjes in JeugdzorgPlus instellingen hetzelfde zou moeten zijn als de behandeling voor jongens binnen deze instellingen. Angst, depressie en comorbiditeit zijn belangrijke factoren om rekening mee te houden bij de behandeling van meisjes in JeugdzorgPlus instellingen.

Gezien het gegeven dat resultaten van behandeling in JeugdzorgPlus instellingen vaak minder gunstig lijken voor meisjes dan voor jongens is het van groot belang te onderzoeken of er inderdaad verschillen zijn in problematiek en risicofactoren en in hoeverre de behandelplannen rekening houden met eventuele verschillen. In dit onderzoeksvoorstel zal dit onderzocht worden aan de hand van de volgende vragen.

1) Zijn er verschillen tussen meisjes en jongens binnen JeugdzorgPlus op basis van verwijsreden, risicofactoren, beschermende factoren en behoeften?

Het voorliggende onderzoek betreft een groot kwantitatief dossieronderzoek, waarbij met behulp van een gestandaardiseerd risico taxatie instrument (schoringsschema nieuw zorgaanbod van Nijhof en collega’s, 2010) aangevuld met relevante items uit het LIJ en ARIJ (Van der Put e.a., 2011; Van der Put e.a.; 2016) om de risicofactoren, protectieve factoren en behoeften vast te stellen voor een steekproef van N = 150 meisjes en N = 150 jongens die sinds 2012 in JeugdzorgPlus instellingen in het gehele land zijn geplaatst (alleen die jongeren van wie een behandelplan beschikbaar is) de risico en protectieve factoren gescoord worden, evenals de behoeften en verwijsreden.

2) A. Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes qua behandelplan? B. Welke besluitvorming ligt hieraan ten grondslag indien er een behandelplan wordt opgesteld? C. Wat is de mate van gender specificiteit van de behandelplannen en is er een relatie met duur en resultaat van de behandeling?

Vastgelegd wordt welk behandelplan is opgesteld (A) en wat de beweegreden voor deze specifieke aanpak is (B). Vervolgens wordt de mate van gender specificiteit bepaald aan de hand van de vraag in hoeverre de aanpak afgestemd is op meisjes specifieke problemen (voor zover hiervan melding wordt gemaakt in het dossier) (C). Daarnaast wordt voor elk meisje in de steekproef nagegaan bij de desbetreffende instelling in hoeverre het behandelplan gender specifiek was en waarom; ook wordt het besluitvormingsproces doorgelopen. Op basis van monitor gegevens en cliëntregistratie (voor afname problematiek, middelengebruik en dagbesteding) officiële gegevens (voor politie contact politiecontacten)en interviews met behandelaars (met betrekking tot afname problematiek, middelengebruik en dagbesteding voor zover niet vermeld in de dossiers) en gesprekken met een aantal betrokken hulpverleners vastgesteld worden wat het resultaat is van de behandeling in JeugdzorgPlus instellingen in termen van afname problematiek, afname softdrugsgebruik en dagbesteding. Daarnaast zal de duur van de behandeling en de duur van het verblijf in de instelling gecodeerd worden, evenals het aangegeven vervolg traject.

3) Verschilt de mate van genderspecificiteit van het behandelplan per instelling?

De resultaten gevonden onder 2C zullen over instellingen vergeleken worden.

Kortom, dit project levert veel informative op over de mate van gender specificiteit van behandeling in JeugdzorgPlus instellingen. de informative die dit onderzoek oplevert zal helpen vast te stellen in hoeverre gender specifieke hulp geboden wordt; in hoeverre dat leidt tot beter behandel resultaat en welke instellingen daar meer of minder in slagen.

Kenmerken
Projectnummer:
727023001
Looptijd:
2017
2017
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. J.J. Asscher
Verantwoordelijke organisatie:
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving