Ontwikkeling en klinische evaluatie een revalidatie protocol na COVID-19 met integratie van technologie en software.
Doel van het project
Patiënten na COVID-19 infectie krijgen soms te maken met ernstige lichamelijke beperkingen. Dat vraagt om een snelle en intensieve revalidatie. Op dit moment voldoet die revalidatie nog onvoldoende in het ondersteunen van dit herstel. Dit project richtte zich op het ontwikkelen van een effectief en bruikbaar revalidatieprogramma voor deze patiënten.
Wat hield het programma in?
Het programma bestond uit oefeningen op een loopband, waarbij het uithoudingsvermogen en balans tijdens lopen werd getraind. Gebruik van spel elementen en zogenaamde ‘virtual reality’, zorgde ervoor dat ook aandacht en concentratie werden geoefend. Op fitness apparatuur werd spierkracht getraind. Alle apparatuur en oefeningen werden gekoppeld aan een elektronisch patiënten dossier met hulp van speciale software. Daardoor konden patiënt en therapeut goed de voortgang van de therapie volgen.
De belangrijkste resultaten
Patiënten en therapeuten vonden het een waardevol en bruikbaar programma. Na het programma hadden patiënten minder last van beperkingen en waren fitter. Ook hadden zij minder last van vermoeidheid en benauwdheid tijdens en na inspanning. Vooral de aandacht voor zogenaamde ‘cognitieve’ taken, zoals concentratie tijdens inspanning bleek zeer waardevol.
Verslagen
Eindverslag
Dit project had als doel om een gepersonaliseerd revalidatieprogramma voor patiënten na COVID-19 infectie, gebaseerd op moderne revalidatie apparatuur gekoppeld aan een elektronisch patiëntendossier, te ontwikkelen en evalueren. Negentien patiënten (14 vrouwen, 5 mannen) werden in het programma geïncludeerd. Zij volgden gemiddeld 30 sessies met een frequentie van 2 keer per week waarin kracht, uithoudingsvermogen, balans en cognitie getraind. De behandeling resulteerde in significante en klinische relevante verbetering op de meeste uitkomstmaten en patiënten beoordeelden het effect als een grote verbetering. De patiënten vonden het programma goed vol te houden, doordat de intensiteit van het programma per keer aan de hand van de klachten werd bepaald. De gebruikte apparatuur werd als zeer toegankelijk ervaren door deelnemende fysiotherapeuten. Het programma paste goed in de huidige werkwijze en er was veel ruimte om het programma aan te passen aan de patiënt en zijn of haar behoefte. Veel patiënten hadden therapiedoelen die te maken hadden met het verbeteren van cognitie en hoewel de dubbel-taak training als zeer geschikt ervaren werd voor dit doel, is meer aandacht voor cognitieve training gewenst.