Polyfarmacy: too much or too little?
Medicijngebruik onder de loep
Een deel van de ziekenhuisopnames onder ouderen is het gevolg van bijwerkingen van de medicatie. Van deze opnames is 80 procent te voorkomen. Voor adequaat management van medicatie ontbreekt echter een wetenschappelijke basis.
Doel
Dit project onderzoekt een systeem dat de medicatie in de gaten houdt van patiënten die vijf of meer medicijnen gebruiken. Daarbij stelt de huisarts een medicatieadvies op, op basis van het elektronische dossier en laboratoriumtesten. Hij stelt dit advies op nadat hij het gebruik heeft gecheckt, voorschriften heeft vergeleken met indicaties en heeft gecontroleerd of er bijwerkingen zijn. Dat legt hij voor aan medisch specialisten en vervolgens aan de patiënt.
Werkwijze
Het project onderzoekt de effectiviteit van dit systeem. In sommige praktijken passen huisartsen de nieuwe werkwijze toe, in andere juist niet. De resultaten worden met elkaar vergeleken.
Doelgroep
60-plussers waarbij sprake is van polyfarmacie (gebruik van vijf of meer medicijnen).
Producten
Link: http://www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl/actueel/ervaringen/manon-heuts/
Auteur: Bosch-Lenders, Donna, Maessen, Denny W. H. A., Stoffers, Henri E. J. H. (Jelle), Knottnerus, J. André, Winkens, Bjorn, van den Akker, Marjan
Magazine: Age and Ageing
Verslagen
Eindverslag
Polyfarmacie (het langdurig gebruik van 5 of meer medicijnen) komt veel voor bij ouderen. Het aantal mensen met polyfarmacie zal nog verder stijgen, door de toename van chronische ziekten en door de vergrijzing. Medische richtlijnen gaan vaak over één ziekte en hebben weinig aandacht voor combinaties van en interacties tussen ziektes en medicijnen. Dit kan schadelijke effecten tot gevolg hebben.
Een groot deel van de chronische medicatie wordt voorgeschreven door medisch specialisten, die niet altijd een goed overzicht hebben over de verschillende ziektes en medicijnen die een patiënt heeft. Polyfarmacie vergroot het risico op bijwerkingen en verslechtert de therapietrouw van de patiënt. Tegelijkertijd leidt polyfarmacie tot suboptimale behandeling; het vergroot de kans op onderprescriptie.
De huisarts kan een centrale rol spelen in de verbetering van dit proces, omdat hij inzicht heeft in gegevens uit zijn eigen praktijk, en gegevens van de apotheker en de medisch specialist. Bovendien heeft de huisarts een goede positie om voorgestelde veranderingen in het medicatiebeleid met de patiënt te bespreken.
Het uiteindelijke doel van dit project is verbetering van de kwaliteit van leven door een optimalisering van het medicatiegebruik van mensen met polyfarmacie. Het doel is niet per sé een vermindering van het aantal voorschriften.
De interventie bestaat uit een integraal medicatiecontrole en -monitoring systeem. Gegevens van de apotheek worden aangevuld met data uit de huisartsenpraktijk en met informatie van de patiënt die de praktijkondersteuner verzamelt tijdens huisbezoeken. De huisarts formuleert in overleg met de apotheker een medicatie-advies en legt dit voor aan de betrokken specialist(en). Daarna wordt een definitief advies opgesteld dat besproken wordt met de patiënt ter goedkeuring.
Belangrijke uitkomstmaten zijn:
Fysiek en mentaal functioneren;
Laboratoriumuitslagen van testen die op de baseline afwijkend waren;
Psychosociale patiënt kenmerken, waaronder kwaliteit van leven, welzijn, ADL en functionele status;
Schalen over therapietrouw, gebruik van voorzieningen in de gezondheidszorg;
Haalbaarheid van de interventie volgens patiënten, huisartsen, praktijkondersteuners en apothekers;
Kosten van de prescripties.