Praktijk kennis getoetst. Een verkenning van de relatie tussen de praktijkkennis van professionals en vrijwilligers in de schuldhulpverlening en armoedebestrijding en de inzichten uit de wetenschap over de effectiviteit van interventies op die terreinen.

Projectomschrijving

Vraagstuk

Het werkveld van schuldhulpverlening en armoedebestrijding wordt gekenmerkt door een beperkte verbinding tussen wetenschap en praktijk. Ondanks dat er steeds meer nieuwe wetenschappelijke kennis vrijkomt op dit gebied is hier in de praktijk van schuldhulpverlening en armoedebestrijding nog relatief weinig aandacht voor. Het handelen van professionals en vrijwilligers wordt lang niet altijd theoretisch onderbouwd en de implementatie van nieuwe kennis en inzichten in de dagelijkse uitvoeringspraktijk is langzaam en weinig systematisch. Het doel van dit onderzoek is om een gedegen inzicht te krijgen in hoeverre professionals en vrijwilligers in het werkveld al gebruik maken van de kennis die er is binnen de wetenschap en in hoeverre hun eigen kennis wel of niet aansluit op deze wetenschappelijke kennis.

Onderzoek

Gestart is met een literatuuronderzoek naar inzichten over het bevorderen van gedragsverandering bij mensen met financiële problematiek en (problematische) schulden. Middels praktijkonderzoek is achterhaald welke expliciete en impliciete kennis er door uitvoerende en beleidsmedewerkers gebruikt wordt in de schuldhulpverlening en armoedebestrijding. Vervolgens zijn er individuele interviews en focusgroepen uitgevoerd met beleidsmakers- en uitvoerende medewerkers. In de interviews en focusgroepen stond de vraag centraal welke factoren belemmerend en bevorderd zijn bij het opdoen en gebruiken van kennis.

Uitkomst

Het blijkt dat wetenschappelijke inzichten de werkvloer vaak niet bereiken. De inzichten die de werkvloer wél bereiken, zijn vervolgens lastig te vertalen naar concrete handvatten. Het is daarom belangrijk om het werkveld van de schuldhulpverlening en armoedebestrijding meer te interesseren voor de toegevoegde waarde van wetenschappelijke kennis. Ook moeten wetenschappers worden gemotiveerd om kennis meer te concretiseren zodat deze kan worden toegepast en worden verweven in de dagelijkse praktijk.

Producten

Betrokken organisaties

Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden en Hogeschool Utrecht.

Producten
Titel: Onderzoeksrapport Kennis in uitvoering
Auteur: Susanne Tonnon Tamara Madern Marleen Kruithof Mirre Stallen Jorien van der Laan Nadja Jungmann Roeland van Geuns Wilco W. van Dijk
Titel: Literatuuroverzicht Kennis in uitvoering
Auteur: Tamara Madern Jorien van der Laan Susanne Tonnon Nadja Jungmann Mirre Stallen Marleen Kruithof Roeland van Geuns Wilco W. van Dijk
Titel: Memo: Kennis in uitvoering
Auteur: Namens Nadja Jungmann, Tamara Madern, Roeland van Geuns, Mirre Stallen en Wilco W. van Dijk
Titel: Infographics met resultaten van het onderzoek Kennis in uitvoering. Er zijn drie verschillende infographics gemaakt voor beleidsmakers, onderzoekers en werkgevers
Auteur: Tamara Madern, Roeland van Geuns, Nadja Jungmann, Mirre Stallen en Wilco W. van Dijk
Titel: Wetenschappelijke kennis in de uitvoeringspraktijk: Tijd om het gat te dichten
Auteur: Tamara Madern & Mirre Stallen
Magazine: Schuldsanering
Verslagen

Samenvatting van de aanvraag
Het werkveld van schuldhulpverlening en armoedebestrijding wordt gekenmerkt door een beperkte verbinding tussen wetenschap en praktijk. Ondanks dat er steeds meer nieuwe wetenschappelijke kennis vrijkomt op dit gebied is hier in de praktijk van schuldhulpverlening en armoedebestrijding nog relatief weinig aandacht voor. Het handelen van professionals en vrijwilligers wordt lang niet altijd theoretisch onderbouwd en de implementatie van nieuwe kennis en inzichten in de dagelijkse uitvoeringspraktijk is langzaam en weinig systematisch. Het is belangrijk dat dit verandert en dat gemeenten inzicht krijgen in de kennis die beschikbaar en relevant is. Om deze reden stellen wij het hieronder beschreven onderzoek voor. Het doel van dit onderzoek is om allereerst een gedegen inzicht te krijgen in hoeverre professionals en vrijwilligers in het werkveld van schuldhulpverlening en armoedebestrijding al gebruik maken van de kennis die er is binnen de wetenschap en in hoeverre hun eigen kennis wel of niet aansluit op deze wetenschappelijke kennis. Vervolgens toetsen we de kennis van uitvoerders aan de relevante wetenschappelijke kennis op het terrein van armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Hiervoor maken we een literatuuroverzicht dat voort bouwt op zowel de evaluatie op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van Berenschot (2016) als op de kennissynthese die Movisie (2016) opstelde. Het literatuuroverzicht wordt aangevuld met inzichten van overige publicaties die relevante wetenschappelijke inzichten beschrijven. Hierbij includeren we zowel Nederlandse als internationale literatuur, en richten we ons in het bijzonder op de werkzame bestanddelen van interventies, waarbij onder werkzame bestanddelen de elementen uit interventies worden verstaan die de effectiviteit van interventies verklaren. Om inzicht te krijgen in de praktijkkennis die uitvoerders en vrijwilligers gebruiken in hun handelen om mensen te helpen bij het voorkomen en oplossen van armoede en financiële problemen, maken wij gebruik van twee methoden. De eerste methode bestaat uit versnellingskamersessies (group decision rooms) waarbij professionals en vrijwilligers werkzaam in de schuldhulpverlening en armoedebestrijding bevraagd worden op hun ervaringen en over wat hetgeen in hun beleving de werkzame principes en (bestanddelen van) effectieve interventies zijn. In versnellingskamersessies worden deelnemers in korte tijd gestimuleerd om een grote hoeveelheid aan ideeën en meningen te geven. Versnellingskamers worden gebruikt om impliciete kennis te vertalen naar expliciete kennis, dat wil zeggen dat kennis waarvan deelnemers zich minder of helemaal niet bewust zijn naar voren wordt gehaald en inzichtelijk wordt geordend. De tweede methode die we gebruiken om meer inzicht te krijgen in de praktijkkennis van uitvoerders zijn additionele (groeps)interviews in een zes gemeenten. Deze interviews sluiten aan op de resultaten van de versnellingskamersessies en worden afgenomen bij innovatieve gemeenten omdat deze vermoedelijk meer kunnen vertellen over welke inzichten men tot nu toe gebruikt heeft en waar die inzichten op zijn gebaseerd. Het laatste deel van ons onderzoek bestaat uit het toetsen van de verkregen praktijkkennis aan de wetenschappelijke literatuur. Dit bewerkstelligen wij door middel van werksessies met de onderzoekers vanuit de drie betrokken kennisinstellingen. Deze toetsing heeft als doel om te laten zien i) welke kennis uit de literatuur bekend is bij en wordt toegepast door professionals en vrijwilligers, ii) welke kennis uit de literatuur niet bekend is bij professionals en vrijwilligers en iii) welke praktijkkennis zij naar voren brengen die in de literatuur niet of nauwelijks wordt besproken en iv) welke praktijkkennis op gespannen voet staat met of zelfs strijdig is met de literatuur. Resultaten zullen worden geordend aan de hand van deze vier categorieën. Tot slot hechten we groot belang aan kennisdisseminatie. Wij vinden het belangrijk dat onze bevindingen toegankelijk worden gemaakt voor het werkveld en dat uitvoerders van elkaar kunnen leren. Het zijn immers de professionals, vrijwilligers en beleidsmedewerkers die baat hebben bij de verkregen kennis. Wij beschrijven de resultaten daarom in toegankelijke artikelen voor vakbladen en wij presenteren de conclusies op studiedagen en jaarlijkse congressen. Ook worden bevindingen samengevat in factsheets en in een handig overzicht dat voor professionals en vrijwilligers beschrijft hoe de kennis uit de literatuur in praktische termen (gerichter) kan worden toegepast aan de hand van concrete voorbeelden. De bevindingen worden uiteraard ook uiteengezet in een meer gedetailleerd onderzoeksrapport met daarin een overzicht van de relevante literatuur, de methoden die we gebruikt hebben om impliciete kennis van professionals in kaart te brengen, een samenvatting van deze opgedane kennis, en een beschrijving van hoe deze kennis zich verhoudt tot de aanbevelingen uit de literatuur.
Onderwerpen
Kenmerken
Projectnummer:
535002005
Looptijd:
2017
2018
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M. Stallen
Verantwoordelijke organisatie:
Hogeschool van Amsterdam