Problematic cannabis use. Effectiveness of the Adolescent Cannabis Check-Up
Projectomschrijving
Verslagen
Eindverslag
Jongeren in Nederland beginnen op vrij jonge leeftijd met het gebruik van cannabis en zien hun eigen gebruik vaak niet als probleem. Er is echter steeds meer bewijs dat frequent cannabisgebruik negatieve gevolgen kan hebben voor hun gezondheid en sociaal functioneren. Het doel van dit onderzoek is na te gaan of de effectieve Australische interventie Adolescent Cannabis Check-up (ACCU) ook in Nederland effectief is in 1. het verminderen van het cannabisgebruik en 2. het verbeteren van het psycho-sociaal functioneren van jongeren van 14-21 jaar zonder (actuele) hulpvraag. Tot nu toe bestaat er in Nederland voor deze groep geen hulpaanbod dat op effect is onderzocht. De ACCU heeft in Nederland de naam Wiet-Check gekregen. Het gaat om twee gesprekken met als doel jongeren te laten nadenken over hun cannabisgebruik. In de gesprekken wordt gebruik gemaakt van motiverende gespreksvoering.
In het eerste projectjaar is het oorspronkelijke onderzoeksvoorstel aangescherpt. Acht instellingen voor verslavingszorg zijn bereid gevonden deelnemers te werven voor het onderzoek en de interventies aan te bieden. Preventiewerkers van deze instellingen zijn getraind in het uitvoeren van de Wiet-Check door de Australische auteurs van de interventie en een ervaren Nederlandse trainer in motiverende gespreksvoering.Inmiddels zijn er bijna 100 jongeren geworven voor deelname aan het onderzoek. Daarvan konden er 72 jongeren daadwerkelijk mee gaan doen aan de studie. Van deze 72 jongeren hebben er 57 de eerste vragenlijst ingevuld. Inmiddels (stand van zaken op 30 augustus 2011) zitten er nog 52 jongeren in de studie. Er zijn dus 20 jongeren uitgevallen. Uiteindelijk zijn er in totaal 140 jongeren nodig die het gehele traject van voormeting, interventie en nametingen afmaken om het effect van de Wiet-check goed te kunnen vaststellen. Duidelijk is dus dat de instroom achterblijft en dat er gerede kans is dat het benodigde aantal respondenten niet wordt gehaald. Dus zal de werving nog meer geïntensiveerd moeten worden. Deelnemende instellingen voor verslavingszorg zien veel heil in de interventie en ook in het onderzoek, hierin is alle vertrouwen. Het vinden van jongeren die nog geen hulpvraag hebben, maar wel voldoende gemotiveerd zijn om tijd te investeren in deelname aan het onderzoek blijft echter lastig.