Reducing costs of surveillance of patients with non-muscle invasive bladder cancer
Follow-up bij patiënten met een niet-spier invasief blaascarcinoom
Jaarlijks wordt bij 3300 patiënten een oppervlakkige vorm van kanker van de urineblaas vastgesteld. Deze tumoren worden verwijderd via de plasbuis. Ongeveer 60% van de patiënten krijgt in de jaren daarna opnieuw tumoren. De overleving van deze patiënten is goed, meer dan 90% is na 5 jaar nog in leven. De nieuwe tumoren worden opgespoord door cystoscopie. Hierbij wordt met een cameraatje via de plasbuis in de blaas gekeken. Dit onderzoek wordt door veel patiënten als onprettig ervaren. Er worden in Nederland 50.000 cystoscopieën per jaar uitgevoerd bij deze patiënten. Wij hebben de afgelopen 15 jaar markers ontwikkeld die nieuwe blaastumoren met een urinetest kunnen aantonen.
Het doel van deze studie was om aan te tonen dat bij patiënten in follow up voor een niet-spier invasief blaascarcinoom, diagnostische urine testen in de groep met een laag risico op recidief en progressie de cystoscopieën voor een deel zouden kunnen vervangen. In totaal werden 422 patiënten geïncludeerd. Helaas was het aantal patiënten in de laag-risico te gering om hierover uitspraken te doen. Een tweede doel was de groep patiënten met hoog-risico op recidief en progressie. De hypothese was dat uit eerder onderzoek bleek dat urinetesten vaak al positief waren alvorens een nieuwe tumor werd gevonden met cystoscopie. In deze groep zaten 204 patienten. De recidieven en progressie gevallen werden inderdaad met een behoorlijke sensitiviteit voorspeld.
Producten
Auteur: Joep de Jong, Florus de Jong, Angelique Ziel-van der Made, Ties Hagdorn, Egbert Boevé, Hossain Roshani, Eric Oomens, Rob Pelger, Ewout Steyerberg, Joost Boormans, Chris Bangma, Tahlita Zuiverloon, and Ellen Zwarthoff
Magazine: J Urol. Vol 207, Issue suppl 5, May 2022
Link: https://doi.org/10.1097/JU.0000000000002642.03
Verslagen
Eindverslag
Een eerste doel van de studie was om in patiënten met een laag risico op een recidief en/of progressie te onderzoeken of een inwendig onderzoek alleen nodig is als de urinetest positief is om in de toekomst het aantal onaangename inwendige onderzoeken te verminderen. Helaas was deze groep patiënten dermate klein (slechts 41 patiënten bij wie slechts 8 met recidieven) dat dit niet mogelijk was. Het kleine aantal patiënten in deze groep was niet verwacht en we hebben hiervoor nog geen verklaring. Een tweede doel was om bij patiënten met een hoog risico op recidief en/of progressie een urinetest deze tumoren mogelijk eerder op zou kunnen sporen. Deze groep omvatte 204 patiënten, van wie 47 van de 63 recidieven (75%) met de urinetest werd gevonden, waaronder 6/7 gevallen met progressie. Bij nog eens 3 gevallen van progressie was een voorafgaande urinetest positief. We denken dat extra urinetesten voor deze hoog risico patiënten waardevol zijn.