Mobiele menu

Richtlijn Ouder-Kind relatie met aandacht voor hechting

Projectomschrijving

Vroegtijdig signaleren met de JGZ Richtlijn ‘Ouder-Kind relatie met aandacht voor hechting’

Zowel in sociaal-emotioneel als cognitief opzicht zijn kinderen met een gezonde ouderkind  relatie beter af. De jeugdgezondheidszorg (JGZ) verkeert bij uitstek in de positie om belemmeringen in de ouder-kind relatie vroegtijdig te signaleren. Professionals in de JGZ
kunnen ouders adviezen geven over hoe zij de band met hun kind kunnen versterken en hen zo nodig verwijzen voor intensievere hulp.

De ouder-kind relatie is voor zowel ouders als professionals een gevoelig thema. TNO ontwikkelde samen met JGZ professionals, ouders, jeugdigen en andere experts een richtlijn ‘Ouder-kind relatie’. De richtlijn geeft JGZ professionals praktische handvatten om de ouder-kindrelatie ter sprake te brengen, mogelijke verstoringen te signaleren en ouders te ondersteunen in hun ouderrol.

De richtlijn is inmiddels geautoriseerd voor gebruik in de JGZ. De publicatie van de richtlijn vindt plaats op de website van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid | Alle richtlijnen (ncj.nl)).

Verslagen


Eindverslag

De ontwikkeling van een gezonde ouder-kind relatie, ook wel hechtingsrelatie, is de belangrijkste ontwikkelingsopgave voor een kind in het eerste levensjaar (Bateman ea, 2012). Een gezonde ouder-kind relatie vormt de basis voor de verdere ontwikkeling: zowel in sociaal-emotioneel als cognitief opzicht zijn kinderen met een gezonde relatie beter af. Tussen de 60 en 70% van alle kinderen die in Nederland opgroeien, ontwikkelt een veilige band met hun ouder(s).

De JGZ-professional verkeert bij uitstek in de positie om de ouder-kind relatie vroegtijdig ter sprake te brengen, problemen te signaleren en ouders te ondersteunen in hun ouderrol. Doorgaans heeft de JGZ professional wel aandacht voor opvoeding, maar de ouder-kind relatie blijkt een gevoelig thema. Het vraagt daarom veel deskundigheid van professionals om de ouder-kind relatie op een goede manier bespreekbaar te maken. Professionals missen bovendien kennis wat een gezonde en wat een verstoorde relatie is, en hoe dit vastgesteld kan worden.

In een knelpuntenanalyse (2017) adviseren JGZ-professionals en andere deskundigen om een JGZ richtlijn Ouder-kind
relatie te ontwikkelen, waarin wordt voortgebouwd op beschikbare kennis die de Jeugdhulp richtlijn Problematische
Gehechtheid (de Wolff ea, 2014) biedt. Deze nieuwe richtlijn Ouder-kind relatie met aandacht voor hechting heeft drie doelen:
1) Helderheid verschaffen wat een normale, gezonde ouder-relatie is, hoe die relatie zich ontwikkelt per ontwikkelingsfase, en wat daarin eventuele culturele verschillen zijn.
2) Praktische hulpmiddelen, gesprekstechnieken en/of handelingsadviezen voor de JGZ professional verschaffen teneinde ouders te ondersteunen bij het opbouwen en verstevigen van de band met hun kind.
3) Helderheid verschaffen wat een JGZ-professional zelf kan doen om ouders te ondersteunen of verstoorde relaties bij te
sturen, en bij welke criteria ouders en/of jeugdigen verwezen moeten worden naar de eerste- of tweedelijns zorg.

Een projectgroep van TNO schrijft de nieuwe richtlijn, samen met een werkgroep van JGZ-professinals, ouders en vertegenwoordigers van andere kennisinstituten (waaronder het Nederlands Jeugdinstituut, en de beroepsverenigingen AJN, NIP en het NVO). Een brede klankbordgroep wordt om aanvullingen gevraagd en er wordt een landelijke commentaarronde onder JGZ-professionals en aanpalende professies georganiseerd. De richtlijn wordt in de praktijk uitgetest. Het NCJ publiceert de richtlijn.

Samenvatting van de aanvraag

De ontwikkeling van een gezonde ouder-kind relatie, ook wel hechtingsrelatie, is de belangrijkste ontwikkelingsopgave voor een kind in het eerste levensjaar (Bateman ea, 2012). Een gezonde ouder-kind relatie vormt de basis voor de verdere ontwikkeling: zowel in sociaal-emotioneel als cognitief opzicht zijn kinderen met een gezonde relatie beter af. Tussen de 60 en 70% van alle kinderen die in Nederland opgroeien, ontwikkelt een veilige band met hun ouder(s). De JGZ-professional verkeert bij uitstek in de positie om de ouder-kind relatie vroegtijdig ter sprake te brengen, problemen te signaleren en ouders te ondersteunen in hun ouderrol. Doorgaans heeft de JGZ professional wel aandacht voor opvoeding, maar de ouder-kind relatie blijkt een gevoelig thema. Het vraagt daarom veel deskundigheid van professionals om de ouder-kind relatie op een goede manier bespreekbaar te maken. Professionals missen bovendien kennis wat een gezonde en wat een verstoorde relatie is, en hoe dit vastgesteld kan worden. Verder is onbekend in hoeverre culturele invloeden, zoals opvattingen over goed ouderschap, van invloed zijn op de ouder-kind relatie. In een recente knelpuntenanalyse (2017) adviseren JGZ-professionals en allerlei deskundigen om een JGZ richtlijn Ouder-kind relatie te ontwikkelen, waarin wordt voortgebouwd op beschikbare kennis die de Jeugdhulp richtlijn Problematische Gehechtheid (de Wolff ea, 2014) biedt. Deze nieuwe richtlijn Ouder-kind relatie met aandacht voor hechting heeft drie doelen: 1) Helderheid verschaffen wat een normale, gezonde ouder-relatie is, hoe die relatie zich ontwikkelt per ontwikkelingsfase, en wat daarin eventuele culturele verschillen zijn. 2) Praktische hulpmiddelen, gesprekstechnieken en/of handelingsadviezen voor de JGZ professional verschaffen teneinde ouders te ondersteunen bij het opbouwen en verstevigen van de band met hun kind. 3) Helderheid verschaffen wat een JGZ-professional zelf kan doen om ouders te ondersteunen of verstoorde relaties bij te sturen, en bij welke criteria ouders en/of jeugdigen verwezen moeten worden naar de eerste- of tweedelijns zorg. Een projectgroep van TNO schrijft de nieuwe richtlijn, die zal aansluiten bij de JGZ richtlijnen Opvoedingsondersteuning en Psychosociale problemen. In de ontwikkeling wordt samengewerkt met JGZ-professionals, een JGZ-praktijkorganisatie, een implementatiedeskundige, ouders, de eerste- en tweedelijnszorg (huisartsen, kinderartsen, de stichting Basic Trust), het Nederlands Jeugdinstituut, en de beroepsverenigingen AJN, NIP en het NVO. Er wordt een brede klankbordgroep om aanvullingen gevraagd en er wordt een landelijke commentaarronde onder JGZ-professionals en aanpalende professies gehouden. In vier JGZ-organisaties wordt een praktijktest uitgevoerd met de concept richtlijn. Op basis van de praktijktest wordt de concept richtlijn aangepast en worden diverse producten gemaakt die de landelijke implementatie ondersteunen: een impactanalyse op organisatieniveau (inclusief inschatting van benodigde tijd en geld), een document met geleerde lessen uit de praktijktest, een PowerPointpresentatie voor scholing van JGZ-professionals, en een beknopte rapportage met aanbevelingen voor de landelijke implementatie. Het NCJ verzorgt verdere verspreiding en implementatie.

Kenmerken

Projectnummer:
732000311
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2018
2021
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. C.I. Lanting
Verantwoordelijke organisatie:
TNO