Socioeconomic inequalities in food choice behaviour maximizing benefits within resources available?
Verschillen in voedingskeuzes tussen lage en hoge sociaal-economische groepen
Aanvrager: Erasmus MC
Samenvatting
Mensen met een lage sociaal-economische status (SES) maken vaker ongezonde voedingskeuzes dan mensen met een hoge SES. Hoofddoel van de studie is inzicht te krijgen in de determinanten die deze verschillen kunnen verklaren. Inzicht in deze determinanten is een voorwaarde om effectieve interventies te kunnen ontwikkelen gericht op het bevorderen van gezonde voedingskeuzes van lage SES-groepen en, uiteindelijk, het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Het onderzoek is gebaseerd op de theorie van de socioloog Bourdieu over de rol van sociaal, cultureel en economisch kapitaal in het verklaren van gedragsverschillen tussen hoge en lage SES-groepen. Deze drie vormen van kapitaal zullen worden onderzocht in relatie tot gezonde en ongezonde voedingskeuzes.
Verslagen
Eindverslag
In deze studie hebben we onderzocht in hoeverre cultureel kapitaal –een concept ontleend aan de Franse socioloog Pierre Bourdieu- en specifieke voedingsattributen (zoals smaak, geur en kosten) sociaal-economische verschillen in (on)gezonde voedingskeuzes kunnen verklaren .
Bij aanvang van onze studie was er geen standaard vragenlijst beschikbaar voor het meten van cultureel kapitaal. Daarom hebben we de “Rotterdam Cultural Capital” (ROCC) vragenlijst ontwikkeld, gebaseerd op een systematische review van de wetenschappelijke literatuur met betrekking tot indicatoren voor cultureel kapitaal. De ROCC-vragenlijst meet drie vormen van voedings-specifieke cultureel kapitaal, namelijk geïnstitutionaliseerd cultureel kapitaal (bijvoorbeeld opleidingsniveau van de respondent’s moeder, vader en partner) , belichaamd cultureel kapitaal (bijvoorbeeld participatie, vaardigheden, kennis en waarden) en geobjectiveerd cultureel kapitaal (bijvoorbeeld het bezit van kookbenodigheden, zoals een oven en kookboeken) .
Wij namen deze innovatieve ROCC-vragenlijst op in een nieuwe ronde van dataverzameling onder het GLOBE-cohort; een unieke cohortstudie die sinds 1991 wordt uitgevoerd door het Erasmus MC in Rotterdam in samenwerking met de GGD Brabant Zuid-Oost en die specifiek is opgezet voor onderzoek naar de verklaring van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De ROCC-vragenlijst werd samen met vragen over sociaal en economisch kapitaal , voedselattributen , en gezonde en ongezonde voedingskeuzes in een postenquete afgenomen onder het cohort. Uit de resultaten bleek dat mensen met een lage sociaal-economische positie over het algemeen meer geneigd waren om ongezonde dan gezonde voedingskeuzes te maken dan mensen met een hoge sociaal-economische positie. Ook hadden lage sociaal-economische groepen minder cultureel , sociaal en economisch kapitaal. Cultureel kapitaal vertoonde de meest consistente , positieve correlatie met een breed scala aan gezonde voedingskeuzes, terwijl sociaal en economisch kapitaal minder vaak waren gerelateerd aan voedingskeuzes.
De voedingsattributen van financiële kosten en zintuiglijke aantrekkingskracht (d.w.z. smaak, geur , textuur ) bleken vele malen belangrijker te worden gevonden voor het maken voedingskeuzes door lage dan hoge sociaal-economische groepen. Ook de attributen gezondheid , gemak en gewichtsbeheersing waren belangrijker voor lage dan hoge sociaal-economische groepen . Daarentegen waren het sociale aspect van eten (samen eten) en voedselvariatie belangrijker voor hoge sociaal-economische groepen.
Mensen die de attributen gezondheid , samen eten en voedselvariatie belangrijk vonden maakten over het algemeen meer gezonde voedingskeuzes. Zij die gemak belangrijk vonden (d.w.z. eenvoudige bereiding , goede beschikbaarheid ) waren minder geneigd om groente en vis te eten . Degenen die gewichtscontrole niet zo belangrijk vonden maakten meer ongezonde voedingskeuzes, dat wil zeggen minder fruit, meer frisdrank , en meer ongezonde snacks . Verrassend genoeg was het kostenaspect alleen gerelateerd aan visconsumptie, niet aan andere voedingskeuzes.
Cultureel kapitaal bleek een aanzienlijk deel van de sociaal-economische verschillen in gezonde voedingskeuzes te kunnen verklaren. Sociaal en economisch kapitaal waren minder belangrijk. Voedingsattributen droegen niet bij aan de verklaring van sociaal-economische verschillen in (on)gezonde voedingskeuzes.
In interviews met een subgroep van de deelnemers aan de postenquête vonden we dat de kindertijd een belangrijke fase is voor het verwerven van cultureel kapitaal . Het cultureel kapitaal van de ouders en gewoonten en gebruiken m.b.t. koken en eten ten tijde dat de respondent 10 jaar oud was, bleken belangrijke voorspellers te zijn voor de mate van, respectievelijk, algemeen cultureel kapitaal op volwassen leeftijd ( op basis van Bourdieu 's klassieke indicatoren) en voedingsspecifiek cultureel kapitaal op volwassen leeftijd (zoals gemeten met de ROCC
Mensen met een lage sociaal-economische status (SES) maken vaker ongezonde voedingskeuzes dan mensen met een hoge
SES. Hoofddoel van de studie is inzicht te krijgen in de determinanten die deze verschillen kunnen verklaren. Inzicht in deze determinanten is een voorwaarde om effectieve interventies te kunnen ontwikkelen gericht op het bevorderen van gezonde voedingskeuzes van lage SES-groepen, en uiteindelijk, het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Ons onderzoek is gebaseerd op de theorie van de socioloog Bourdieu over de rol van sociaal, cultureel en economisch kapitaal in
het verklaren van gedragsverschillen tussen hoge en lage SES-groepen. Deze drie vormen van kapitaal zullen worden
onderzocht in relatie tot gezonde en ongezonde voedingskeuzes. Verder wordt nagegaan of een mogelijke relatie tussen kapitaal en voedingskeuzes verband houdt met eventuele onderliggende, voedingsspecifieke determinanten, zoals de zintuiglijke eigenschappen van voeding, gezondheidseffecten, gemak, sociale effecten en kosten vs. kwantiteit. In het onderzoek ligt een speciale focus op cultureel kapitaal. Cultureel kapitaal kan worden gezien als alle cultuurgebonden opvattingen, gewoonten, kennis en vaardigheden die mensen bezitten, en zal in het onderzoek nader worden geoperationaliseerd. Om de opstap naar toepassing van de kennis in de praktijk te kunnen maken, wordt onderzocht hoe cultureel kapitaal kan worden vergroot.