Unravelling the mediating pathways between SES and health: a transgenerational and lifecourse perspective (TRANSSES)
Doel
Sociaaleconomische gezondheidsverschillen zijn hardnekkig. Het is bekend dat zowel transgenerationele factoren als factoren gedurende de levensloop een rol spelen, ook in combinatie en in wisselwerking met elkaar. Daarnaast kan de invloed van sociaaleconomische status (SES) per levensfase variëren en gaan sommige levensfasen gepaard met een verhoogde gevoeligheid voor externe invloeden (bv. rond de geboorte). Dit project wilde inzicht genereren in de mechanismen die de ouderlijke SES en de eigen SES met gezondheid verbinden (rekening houdend met werk, gezin en leefstijl).
Aanpak
In het multigenerationele Lifelines-cohort (Noord-Nederland) zijn data opgeslagen van 3 generaties. Deze data werden op verschillende manieren statistisch aan elkaar gekoppeld en onderzocht. Er werden drie onderzoeksvragen opgesteld: Hoe beïnvloedt ouderlijke SES de
- stofwisseling, het BMI en (voorlopers van) depressie tijdens de jeugd?
- Hoe beïnvloeden SES en ouderlijke SES de stofwisseling, het BMI en depressie tijdens de volwassenheid?
- Welke vorm van preventie zal het meest kansrijk zijn?
Inzichten
Belangrijke inzichten uit deze studie zijn, dat sociaaleconomische status sterk gerelateerd was aan sociaaleconomische gezondheidsverschillen: opleidingsniveau als maat voor SES had een grotere invloed dan inkomen of beroepsprestige. Tot de leeftijd tot 18 jaar bleken vooral gezondheidsvaardigheden van ouders een belangrijke verklarende factor te zijn van sociaaleconomische gezondheidsverschillen.
Op volwassen leeftijd bleken roken en het sociale netwerk de belangrijkste verklarende factoren voor de gevonden gezondheidsverschillen in zowel het metabool syndroom als depressie.
Resultaten
Dit onderzoek liet zien dat ongeacht welke definitie van metabool syndroom (MetS) werd gebruikt, ouderlijke SES sterk geassocieerd was met pediatrische MetS. De sterkte van de associatie hing hierbij van zowel de definitie van MetS als die van SES af, waarbij opleidingsniveau de sterkste relatie liet zien.
Ook toonden we aan dat depressie, opvoedingsstijl en leefstijl van ouders de relatie tussen SES en pediatrische MetS niet verklaarden, maar dat gezondheidsvaardigheden van ouders dat wel deden.
Analyses op volwassen leeftijd lieten zien dat mensen met een hogere opleiding en prestige een lager risico hadden om MetS te ontwikkelen en vaker remissie van MetS ervaarden. Dit wordt voornamelijk verklaard door gezonder gedrag. Ook speelden gezondheidsvaardigheden en zelfmanagement hierin een kleine rol. Stress verklaarde de verschillen niet. Verder was SES (vooral opleidingsniveau) omgekeerd evenredig met het ontstaan van depressie, hetgeen deels verklaard werd door leefstijl (roken, alcoholgebruik).
Simulatiestudies lieten zien dat mensen met een lage opleiding een veel grotere kans hadden om ooit MetS of MDD te ervaren, MetS of depressie iets vroeger in hun leven ontwikkelen en meer tijd met MetS of depressie doorbrengen dan hoog-opgeleiden. Ingrijpen op alle relevante risicofactoren zou de sociaal-economische gezonheidsverschillen kunnen verkleinen met resp. ongeveer 20 en 40%. Roken en kwaliteit van sociale contacten hadden de grootste impact op MetS en Eindverslag gegevens / Final report data Dossier nummer / Dossier number: 531003011 2 depressie.
Tot slot liet kwalitatief onderzoek onder professionals zien dat individuele factoren, multiproblematiek, sociale context, maatschappelijke factoren en betrokkenheid van personen met een lage SES relevant waren bij de aanpak dan sociaal-economische gezondheidsverschillen. Bovendien bleek dat multiproblematiek eerst moeten worden aangepakt voordat een gezonde leefstijl kan worden bereikt.