Zoonotic relevance of Chlamydia gallinacea and C. avium in community acquired pneumonia in the Netherlands.
In Nederland worden per jaar ongeveer 40.000 tot 50.000 mensen in het ziekenhuis opgenomen met longontsteking. De oorzaak van deze longontstekingen is vaak onbekend. Naar schatting is de bacterie Chlamydia psittaci in 1% van de gevallen de oorzaak. Vogels als papegaaien en duiven zijn de bronnen van C. psittaci.
In 2014 zijn twee nieuwe Chlamydia soorten bij vogels ontdekt; Chlamydia avium en Chlamydia gallinacea. Beide zijn in Nederlandse vogels aangetoond. Onderzoek of Chlamydia avium en Chlamydia gallinacea ook bij mensen longontsteking kan veroorzaken is nog nauwelijks uitgevoerd. Op dit moment worden beide soorten gemist in de routine testen die voor C. psittaci worden ingezet.
Het doel van dit project is om te onderzoeken of Chlamydia avium en Chlamydia gallinacea een rol spelen bij het ontstaan van longontsteking bij mensen. Dit onderzoek gebeurt in samenwerking met medische microbiologische laboratoria die betrokken zijn bij bestaande onderzoeksprojecten naar longontsteking.
Verslagen
Eindverslag
Chlamydia avium en C. gallinacea zijn bacteriën die sinds 2014 officieel beschreven zijn en vóórkomen bij vogels. Dit project is opgezet om te onderzoeken of mensen longontsteking kunnen krijgen van deze bacteriën. Met PCR werden 152 monsters van mensen met longontsteking onderzocht. Geen van de monsters bevatte C. avium of C. gallinacea. Op basis van deze studie zijn er geen aanwijzingen dat deze soorten een mogelijke oorzaak van longontsteking zijn. Wel werd tijdens het onderzoek eenmaal C. pneumoniae en tweemaal C. psittaci aangetoond. Het onderzoek betreft een kleine steekproef met een beperkte geografische spreiding over Nederland. Dit heeft invloed op de interpretatie van de resultaten. Tevens is onderzocht of C. gallinacea voorkomt bij vleeskuikens. In totaal zijn 270 mestmonsters getest, afkomstig van 90 bedrijven. In geen van de monsters werd de bacterie aangetoond. Bij leghennen bleek in eerder onderzoek 47 procent van de bedrijven positief voor C. gallinacea. Mogelijk verklaren verschillen in houderij deze resultaten.