Zorgcoöperaties; een eerste verkenning van de werkzame en belemmerende factoren
In Noord-Brabant heeft een afname van de inwonersaantallen in de dorpskernen geleid tot een afname van algemene voorzieningen. Vanuit een ontevredenheid hebben burgers het initiatief genomen tot zorgcoöperaties. Als antwoord op de gemiste voorzieningen, maar ook een reactie op de gemiste kwaliteit van het huidige zorgaanbod. Zo zijn in Hoogeloon en Laarbeek veel vrijwilligers in coöperaties actief. Dergelijke burgerinitiatieven hebben consequenties voor het werk van de zorgprofessionals en ook op het bestuurlijk niveau. Samenwerking is geboden als het gaat om kwalitatief goede zorg.
Doel
We wilden achterhalen wat werkzame factoren zijn voor zorgcoöperaties. Hoe gaan we om met dorpskernen die aan de slag willen en kunnen, of die dat wel willen maar nog niet kunnen? Versnellingsvraag op basis van aanwezig burgerinitiatief: Wat is de werkzaamheid van zorgcoöperaties? Welke innovatie vraagt dit van zorginstituten en gemeenten? Daarbij kwamen ook veel vragen over wet- en regelgeving naar voren.
Samenwerkingspartners: regionaal platform
Provinciale Raad Gezondheid, GGD Zuid Oost en HvB, zorgcoöperaties, zorgverzekeraar CZ, Movisie, Universiteit Tilburg/Tranzo, Zorgbelang Brabant.
Resultaat
Ons onderzoek naar zorgcoöperaties laat zien dat zorgontvangers tevreden zijn. Het contact met zorgverleners is goed en er zijn voldoende mogelijkheden om de regie over het leven vast te houden. Omdat zij zelfstandig kunnen werken en bij kunnen dragen aan de zelfredzaamheid van zorgontvangers vinden zorgverleners het prettig om voor een zorgcoöperatie te werken. Nadeel is dat zij vaak weinig uren kunnen werken en soms is er onvoldoende scheiding tussen werk en privé. Initiatiefnemers richten een zorgcoöperatie op omdat zij ervan overtuigd zijn dat het beter kan. Draagvlak in het dorp is cruciaal voor de oprichting en voortzetting van zorgcoöperaties.
Producten
Auteur: Boumans, J., Swinkels, W., Van de Goor, I., Luijkx, K.
Magazine: Journal of Social Intervention: Theory and Practice
Link: http://www.journalsi.org
Verslagen
Eindverslag
Het onderzoek “Gedeeld eigenbelang” geeft door middel van interviews een eerste wetenschappelijk inzicht in werkzame en belemmerende factoren bij de oprichting en voortzetting van zorgcoöperaties. Van drie zorgcoöperaties zijn zorgvragers, zorgverleners en initiatiefnemers gevraagd naar hun positieve en negatieve ervaringen met zorgcoöperaties en, als zij daar ervaring mee hebben, naar een vergelijking met zorg van reguliere organisaties. Dit kortlopende onderzoek heeft zich beperkt tot zelfstandig wonende ouderen en de ondersteuning en zorg die zij ontvangen.
Kort samengevat zijn zorgontvangers erg tevreden over de ontvangen ondersteuning en zorg; het contact met zorgverleners is goed en er zijn voldoende mogelijkheden om de eigen regie over het leven vast te houden. Zorgverleners vinden het prettig om voor een zorgcooperatie te werken, vanwege hun zelfstandigheid en omdat zij bij kunnen dragen aan de zelfredzaamheid van de mensen voor wie zij zorgen. Dit heeft echter ook een keerzijde dat zij vaak niet voldoende uren voor de zorgcooperatie kunnen werken, bovendien is er soms te weinig scheiding tussen prive en werk. Initatiefnemers richten een zorgcooperatie op omdat zij er vanuit persoonlijke of werk ervaringen, van overtuigd zijn dat het beter kan. Draagvlak in het dorp is cruciaal voor de oprichting en voortzetting van een zorgcooperatie.