Identification of novel genetic risk factors for venous thrombosis.
Er zijn families waar veneuze trombose, vernauwing en verstopping van bloedvaten, relatief veel voorkomt. Een aantal genetische risicofactoren voor veneuze trombose was al gevonden ten tijde van het begin van het onderzoek, maar er moesten er meer zijn. De onderzoekers hebben gezocht naar nieuwe kandidaat-genen op grond van bekende mechanismen voor het ontstaan van trombose. Ze hebben ook op een nieuwe manier gezocht door een ‘willekeurige’ analyse van het DNA van bijna 300 broer & zus paren die op relatief jonge leeftijd veneuze trombose kregen. Zo zijn drie nieuwe genen gevonden die een verband hebben met veneuze trombose en ook twee gebieden op chromosoom 7 en op het X-chromosoom. Op het gebied op chromosoom 7, dat ongeveer 150 genen telt, liggen geen genen waarvan het voor de hand ligt dat ze zijn betrokken bij trombose, zoals bij de bloedstolling.
Producten
Auteur: Paffen E, Medina P, de Visser MC, van Wijngaarden A, Zorio E, Estelles A, Rosendaal FR, Espana F, Bertina RM, Doggen CJ.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Morelli VM, de Visser MCH, van Tilburg NH, Vos HL, Eikenboom JCJ, Rosendaal FR, Bertina RM
Magazine: Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Uitte de Willige S, De Visser MC, Houwing-Duistermaat JJ, Rosendaal FR, Vos HL, Bertina RM.
Magazine: Blood
Auteur: Cheung EYL, Uitte de Willige S, Vos HL, Leebeek FWG, Dippel DWJ, Bertina RM, de Maat MPM.
Magazine: Stroke
Auteur: el Galta R, Uitte de Willige S, de Visser MCH, Helmer Q, Hsu l, Houwing-Duistermaat JJ
Magazine: BMC Genetics
Auteur: Uitte de Willige S, de Visser MCH, Vos HL, Houwing-Duistermaat JJ, Rosendaal FR, Bertina RM.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Morelli VM, De Visser MC, Vos HL, Bertina RM, Rosendaal FR.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Uitte de Willige S, Van Marion V, Rosendaal FR, Vos HL, de Visser MC, Bertina RM.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Uitte de Willige S, Rietveld IM, de Visser MCH, Vos HL, Bertina RM.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Rick van Minkelen, Stephanie Bezzina Wettinger, Marieke C.H. de Visser, Hans L. Vos, Pieter H. Reitsma, Frits R. Rosendaal, Rogier M. Bertina, Carine J.M. Doggen
Magazine: Atherosclerosis
Auteur: Uitte de Willige SU, Pyle ME, Vos HL, de Visser MC, Lally C, Dowling NF, Hooper WC, Bertina RM, Austin H.
Magazine: Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Van Minkelen R, de Visser MC, van Hylckama Vlieg A, Vos HL, Bertina RM.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Van Minkelen R, de Visser MC, Vos HL, Bertina RM, Rosendaal FR.
Magazine: Blood
Auteur: Uitte de Willige S, Doggen CJ, de Visser MC, Bertina RM, Rosendaal FR.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Van Minkelen R, de Visser MCH, Houwing-Duistermaat JJ, Vos HL, Bertina RM, Rosendaal FR.
Magazine: Arteriosclerosis Thrombosis and Vascular Biology
Auteur: Mosesson MW, Hernandez I, Raife TJ, Medved L, Yakolev S, Simpson-Haidaris PJ, Uitte de Willige S, Bertina RM.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Bertina RM, Poort SR, Vos HL, Rosendaal FR.
Magazine: Journal of Thrombosis and Haemostasis
Auteur: Shirley Uitte de Willige
Auteur: Rick van Minkelen
Verslagen
Eindverslag
Veneuze trombose is een multicausale ziekte waarbij zowel erfelijke (ca 50%) als niet erfelijke factoren bijdragen aan het ontstaan van de ziekte. Er zijn veel families die opvallen door de hoge frequentie waarmee veneuze trombose voorkomt (trombofilie families). Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat er meerdere erfelijke risicofactoren voorkomen in deze families. Tot nu toe zijn vijf erfelijke risicofactoren voor veneuze trombose ontdekt. Het betreft zeldzame deficiënties in de antistollende eiwitten Proteïne C, Proteïne S en Antitrombine III en de vaker voorkomende variant allelen van stollingsfactor V (Factor V Leiden) en protrombine (PT 20210A). Uit onderzoek in trombofilie families is echter gebleken dat we nog lang niet alle erfelijke risicofactoren voor trombose kennen. In 30% van deze families wordt geen enkele van de nu bekende erfelijke risicofactoren gevonden. Ons onderzoek was gericht op het identificeren van nieuwe erfelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Dit is belangrijk zowel voor onze inzichten in het ontstaan van trombose (mechanisme) als voor het optimaal behandelen/adviseren van patiënten met veneuze trombose en hun familieleden.
Bij ons onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van twee benaderingen:
Voor het zoeken naar varianten van genen die coderen voor eiwitten die mogelijk een rol spelen in het ontstaan van trombose (candidaat genen) werd gebruik gemaakt van een groot patiënt controle onderzoek naar de oorzaken van veneuze trombose (Leiden Thrombophilia Studie/LETS). We hebben zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de haplotype structuur van het candidaat gen bij het selecteren van de polymorfismen (ht SNPs) die gegenotypeerd zouden worden in de patiënt controle studie. Op deze manier konden we de vraag beantwoorden of bepaalde allelen van een candidaat gen het risico op veneuze trombose beïnvloeden. Deze benadering hebben we gevolgd voor een 16-tal candidaat genen. Het succes van deze benadering is echter in belangrijke mate afhankelijk van het kiezen van de goede candidaat genen. Daarom hebben wij niet alleen voor een hypothesegestuurde maar ook voor een hypothesevrije benadering gekozen. Daartoe hebben wij een zogenaamde genoom scan uitgevoerd in 287 broer/zus paren die beiden op jonge leeftijd (<45 jaar) veneuze trombose hebben gehad. Via deze benadering hoopten wij gebieden in het genoom te identificeren waar (mogelijk) trombose genen liggen.
Beide benaderingen zijn succesvol verlopen. Voor FGG, IL1RN en het bloedgroep locus werden haplotypen gevonden die geassocieerd zijn met een verhoogd risico op veneuze trombose. In het geval van FGG, dat codeert voor de γ keten van fibrinogeen, werd niet alleen de functionele variatie (mutatie) in het risico-haplotype (FGG-H2) geïdentificeerd maar ook werd uitgezocht hoe deze mutatie uiteindelijk leidt tot een verhoogd trombose risico (defect in een nieuw antistollend mechanisme). De vinding dat IL1RN-H5 geassocieerd is met een 3.9-voudig verhoogd risico voor veneuze trombose ondersteunt eerdere aanwijzingen dat ontstekingsfactoren een relevante bijdrage leveren aan het ontstaan van veneuze trombose. Via de genoom scan in boer/zus paren met veneuze trombose hebben we twee gebieden gelocaliseerd die een trombose gen (kunnen) bevatten: 7p22.2 (LODscore 3.09) en Xq25 (LODscore 1.86). Het 7p22.2 locus bevat ca 150 genen, maar geen voor de hand liggende trombose genen. Het Xq25 locus dat ca 250 genen omvat, bevat wel een voor de hand liggend trombose gen: F9, het gen dat codeert voor stollingsfactor IX. Alle broer zus paren, hun ouders, en een groep van 344 gezonde controle personen werden gegenotypeerd voor 120 geselecteerde polymorfismen in het 7p22.2 en Xq25 gebied. Dit resulteerde enerzijds in een versmalling van de linkage signalen en anderzijds in de identificatie van verschillende polymorfismen die geassocieerd lijken te zijn met een verhoogd risico voor veneuze trombose. Deze resultaten worden op dit ogenblik verder uitgewerkt in een door d