Ontwikkeling kwaliteitsstandaard V&VN: Verpleegkundige modules bij de klinische richtlijn Delier bij Volwassenen en ouderen
Een delirium, ook wel een delier genoemd, is een psychische stoornis die tijdelijk van aard is. Het is één van de belangrijkste complicaties die zich kan voordoen bij de zorg voor kwetsbare ouderen. Een delier kan ernstige gevolgen hebben en het niet tijdig herkennen van de signalen kan leiden tot het langer duren van een delier, een toename van klachten en meer blijvende klachten. Een goede behandeling, zorg en preventie zijn middelen om dit te voorkomen.
Continuïteit van behandeling/zorg
De behandeling, herkenning en preventie van een delier is sterk afhankelijk van de zorgverlener die op dat moment dienst heeft en de ervaring en kennis van een naaste. Binnen een team van samenwerkende zorgverleners is de kans aanwezig dat, zonder regie, er geen continuïteit van behandeling/zorg geboden kan worden. Een richtlijn speciaal voor deze patiënten zou de kwaliteit van de zorg enorm kunnen verbeteren.
Doel
Het doel van dit project is de ontwikkeling van verpleegkundige modules bij de medisch-specialistische richtlijn Delier volwassenen en ouderen. Een cruciaal aandachtspunt was de optimale aansluiting bij de medisch-specialistische richtlijn Delier bij volwassenen en ouderen. De modules zijn gericht op alle verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten die werkzaam zijn in het verpleeghuis en in de thuissituatie en van toepassing op kwetsbare ouderen en volwassenen met cognitieve problemen.
Resultaat
De richtlijn bevat modules die specifiek gericht zijn op de verpleegkundige diagnose, behandeling, zorg en preventie. In de richtlijn worden aanbevelingen gedaan hoe de zorg het beste geleverd kan worden. Deze modules zullen bijdragen aan een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen.
Interview
Een multidisciplinaire werkgroep werkte samen aan een richtlijn voor het handelen van verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten bij een delier. Wat leerden zij van elkaar, wat waren overeenkomsten en verschillen?
Verslagen
Eindverslag
Samenvatting
KERNAANBEVELINGEN
Uitgangsvraag 1 Preventie delier
Thuissituatie/verpleeghuis
Overweeg basiszorg waarin interventies van het (Bundled) HELP Programma voorkomen (gericht op oriëntatie, mobilisatie, adequate voedings- en vochtintake, goede nachtrust, goede daginvulling en evaluatie van medicatie, optimaliseren van visus en gehoor) in vertrouwdheid en veiligheid en noteer gezamenlijk de gemaakte afspraken in een zorgleefplan.
Uitgangsvraag 2 Herkenning van delier
Thuissituatie/verpleeghuis:
Heb aandacht voor de naaste/familie en neem hem/haar mee in de herkenning van het delier.
Ga bij symptomen na of de client bekend is met dementie, in verband met de overlap van symptomen bij delier en dementie.
Observeer zelf per dienst, of vraag aan naaste/familie na, of er sprake is van een plotselinge verandering in gedrag op de volgende manier:
• duidelijk taalgebruik;
• mate van afgeleid zijn, veranderd bewustzijn of aandacht (te trekken en/of te behouden);
• cognitief functioneren in de loop van de dag en slaap-waak ritme (ommekeer dag/nacht);
• logisch denken;
• waarnemingen (hallucinaties) of wanen;
• motorisch handelen (van lethargie tot agitatie);
• oriëntatie (tijd, plaats en persoon)
Uitgangsvraag 3 Onderscheid delier, dementie, depressie
Overweeg bij een blijvend onduidelijk beeld als verpleegkundige een verzoek voor overleg op basis van signalen/twijfel/vermoeden dat er sprake is van een delier en overweeg het ophalen van informatie van de naaste/familie bij de huisarts/hoofdbehandelaar voor beoordeling en nader onderzoek op delier.
Uitgangsvraag 4 Diagnostiek van delier
Thuissituatie
Overweeg als wijkverpleegkundige om op basis van signalen/twijfel/vermoeden dat er sprake is van een delier en overweeg het ophalen van informatie van de naaste/familie de huisarts of praktijkondersteuner huisarts (POH) voor beoordeling en nader onderzoek op delier.
Verpleeghuissituatie
Overweeg de MOTYB om vast te stellen of er sprake is van verstoorde aandacht. Overweeg als verpleegkundig specialist, huisarts of hoofdbehandelaar of specialist ouderengeneeskunde de DOSS om bij een plotse verandering van functioneren of geheugen de diagnose delier te verwerpen.
Screen niet routinematig op een delier in het verpleeghuis.
Uitgangsvraag 5 Begeleiding delier
Thuissituatie/verpleeghuis
Beschrijf een delier en de bijbehorende cognitieve problemen van cliënten zorgvuldig in de verpleegkundige rapportage.
Overweeg basiszorg waarin interventies van het (Bundled) HELP Programma voorkomen (gericht op oriëntatie, mobilisatie, adequate voedings- en vochtintake, goede nachtrust, optimaliseren visus en gehoor, goede daginvulling en evaluatie van medicatie) in vertrouwdheid en veiligheid en noteer de gemaakte afspraken in het zorgleefplan.
Betrek in de thuissituatie in overleg met de huisarts een zorgmedewerker zoals de casemanager dementie, de wijkverpleegkundige of de POH-ouderenzorg.
Uitgangsvraag 6 Nazorg na delier
Heb aandacht voor de naaste/familie en neem hem/haar mee en geef goede voorlichting en toelichting over het delier.
Zet in het zorgplan dat er een delier doorgemaakt is en plan als wijkverpleegkundige van de cliënt, de verpleegkundig specialist of de POH een post-delier gesprek met de cliënt en mogelijk diens mantelzorger. Per regio kunnen andere afspraken gemaakt worden wie er verantwoordelijk kan zijn voor het plannen van dit gesprek.
Overweeg in het post-delier gesprek aandacht te besteden aan de mogelijke langetermijneffecten naast de vroegere herkenning van een volgend delier.